Kamervraag 2013Z22047

De perverse prikkels in de wetenschap

Ingediend 13 november 2013
Beantwoord 27 november 2013 (na 14 dagen)
Indieners Mei Li Vos (PvdA), Paul van Meenen (D66)
Beantwoord door Sander Dekker (staatssecretaris onderwijs, cultuur en wetenschap) (VVD)
Onderwerpen onderwijs en wetenschap onderzoek en wetenschap
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2013Z22047.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20132014-608.html
  • Vraag 1
    Heeft u kennisgenomen van het pamflet van Science in Transition?

    Ja.

  • Vraag 2
    Kunt u reageren op de analyse van de auteurs dat de wetenschap te zeer is gefixeerd op kwantiteit en er sprake is van wat zij typeren als «bean counting»?

    Het debat dat nu is opgestart door een aantal wetenschappers en bestuurders, zien wij als een krachtig signaal dat het streven naar kwaliteit in de wetenschap onverminderd voorop staat. In het vuur van dat debat mogen de wetenschappers ook best trots zijn op wat er de afgelopen decennia is verbeterd. De Nederlandse universiteiten doen het goed in de internationale rankings, onze onderzoekers hadden veel succes in de afgelopen Europese kaderprogramma’s en wat betreft publicatie- en citatiescores behoort het onderzoek tot de wereldtop. Dat zegt veel over de kwaliteit van onze onderzoekers.
    Als er risico bestaat dat er binnen de wetenschap bepaalde mechanismen te ver gaan of doorslaan dat moet dat erkend en besproken worden. Wij waarderen dat dit in de eerste plaatst binnen de wetenschappelijke gemeenschap zelf gebeurt.
    Na deze algemene opmerkingen, willen wij concreet ingaan op de kritiek op de publicatiedruk en de promotieprikkels.
    Prikkels om hoogwaardige wetenschappelijke kennis te verspreiden, waarderen wij uiteraard positief. Publicatiedruk mag er niet toe leiden dat middelmatig onderzoek wordt gepubliceerd, publicaties worden opgeknipt of dat onderzoek zich beperkt tot die elementen waarmee snel resultaten in de vorm van een publicatie kunnen worden geboekt. Ook zijn wij van mening dat de kwaliteit van het onderzoek er niet bij is gebaat als het aantrekken en afleveren van promovendi vooral gebaseerd is op het binnenhalen van geld.

  • Vraag 3
    Wat vindt u van de opvatting dat het vertrouwen in de wetenschap onder druk komt te staan door verregaande belangenverstrengeling tussen wetenschap en bedrijfsleven?

    Wij delen deze opvatting niet. Universiteiten werken steeds meer samen met andere partijen, niet alleen met bedrijven maar ook met maatschappelijke organisaties. Wij vinden het belangrijk dat onze wetenschap van hoge kwaliteit is en een stevige impact heeft en dat resultaten van wetenschappelijk onderzoek worden omgezet in maatschappelijke en economische meerwaarde. Wij vinden het daarbij wel van belang dat wetenschappers hun onafhankelijkheid behouden. De Nederlandse gedragscode wetenschapsbeoefening biedt wetenschappers hiervoor een goede basis.

  • Vraag 4
    Kunt u nader ingaan op de verschillende oplossingsrichtingen die de auteurs aandragen in het pamflet?

    Met betrekking tot de publicatiedruk bepleiten de auteurs dat de wetenschap zelf nieuwe maatstaven formuleert waarlangs wetenschappelijke resultaten beoordeeld worden en waarin de maatschappelijke waarde van onderzoek nadrukkelijk meeweegt. Hierover willen wij graag met de auteurs in gesprek gaan, ook omdat hierbij een aantal aspecten een rol speelt. Ten eerste heeft elk systeem het risico dat het naar verloop van tijd kan leiden tot ongewenste effecten. Ten tweede is het aantal publicaties en citaties een gangbare internationale maatstaf om de performance van wetenschap uit te drukken. Het is lastig dat als land eenzijdig te veranderen. Ten derde hebben we niet alleen te maken met onbedoelde maar zeker ook met bedoelde effecten namelijk dat door Nederlandse onderzoekers gegenereerde kennis zijn weg vindt in de wereld.
    Een ander punt dat wordt geagendeerd is dat maatschappelijke stakeholders betrokken moeten zijn bij de verdeling van onderzoeksgeld en bij het stellen van prioriteiten in het onderzoek. Naar aanleiding van de evaluatie van NWO in 2007 hebben wij hiertoe een stap gezet door bij NWO een bestuurslid te benoemen uit de maatschappelijke geledingen. Ook zijn maatschappelijke stakeholders betrokken bij de formulering en uitvoering van projecten. In de reactie op de recente evaluatie van NWO hebben wij aangegeven te bezien hoe de maatschappelijke betrokkenheid verder kan worden verstrekt. Dit zij wij nu aan het verkennen met als uitgangspunt dat wetenschappelijke nieuwsgierigheid en excellentie voorop blijven staan.
    De auteurs bevelen aan de universitaire studies geesteswetenschappen en sociale wetenschappen opnieuw in te richten, met minder focus op onderzoek en meer op onderwijs. Wij zijn van mening dat het belangrijk is dat onderwijs en onderzoek elkaar versterken. Wij wachten de aanbevelingen van het Interdepartementaal Beleidsonderzoek (IBO) Wetenschappelijk Onderzoek op dit punt af en zullen verkennen of er redenen zijn om onderscheid tussen disciplines te maken.

  • Vraag 5
    Wat betekent dit pamflet voor de manier waarop wetenschap wordt bekostigd?

    In het IBO Wetenschappelijk Onderzoek staat de vraag centraal of de huidige inzet van middelen voor wetenschappelijk onderzoek optimaal is voor het bereiken van de maximale maatschappelijke output. In het IBO zal worden gekeken naar de financieringswijze inclusief de verhoudingen tussen de drie geldstromen voor onderzoek. Afronding is voorzien in het voorjaar van 2014. De kabinetsreactie op het IBO zal onderdeel zijn van de Toekomstvisie op het Wetenschapsbestel die vóór de zomer naar de TK zal worden gestuurd. De kritische opmerkingen over de «perverse» prikkels zullen zowel in het IBO als in de Toekomstvisie worden meegenomen.

  • Vraag 6
    Bent u bereid deze vragen voor het Algemeen overleg Wetenschap op 20 november a.s. te beantwoorden?

    Het AO is verplaatst naar 4 december 2013. De antwoorden zijn voor het AO binnen.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2013Z22047
Volledige titel: De perverse prikkels in de wetenschap
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20132014-608
Volledige titel: Antwoord op vragen van de leden Van Meenen en Mei Li Vos over de perverse prikkels in de wetenschap