Ingediend | 12 november 2013 |
---|---|
Beantwoord | 10 januari 2014 (na 59 dagen) |
Indiener | Stientje van Veldhoven (D66) |
Beantwoord door | Sharon Dijksma (staatssecretaris economische zaken) (PvdA) |
Onderwerpen | natuur- en landschapsbeheer natuur en milieu |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2013Z21878.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20132014-907.html |
Volgens actuele gegevens van het Netwerk Ecologische Monitoring is er de laatste tien jaar sprake van een «matige toename» van de kerkuil en is de populatietrend van de steenuil «stabiel». De status op de meest recente officiële Rode Lijst Vogels (Staatscourant 2004, nr. 218) is voor beide soorten «kwetsbaar».
Ja. Uit deze uitspraak volgt dat de aanvraag getoetst dient te worden aan de in artikel 75 van de Flora- en faunawet gestelde eisen.
Ik ben van mening dat met het aangepaste besluit van Dienst Regelingen op correcte wijze uitvoering is gegeven aan de opdracht van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State om te beoordelen of de aanvraag voor ontheffing van de gemeente Purmerend voor wat betreft de steenuil en de kerkuil kon worden ingewilligd. Daarbij is getoetst aan de in artikel 75 van de Flora- en faunawet gestelde eisen. Zie ook mijn antwoord op vraag 4 en vraag 7 met betrekking tot de inhoudelijke afweging.
In de beslissing van 29 augustus 2012 is de aanvraag voor ontheffing voor wat betreft de steenuil en de kerkuil van de gemeente Purmerend door de Dienst Regelingen inhoudelijk beoordeeld en afgewezen. Naar vaste rechtspraak is geen ontheffing op grond van de Flora- en faunawet nodig indien maatregelen worden genomen die de blijvende ecologische functionaliteit van een broed- of rustplaats garanderen. De gemeente Purmerend heeft voorafgaand aan de werkzaamheden nestkasten opgehangen in het betrokken gebied en een nieuw jacht-/leefgebied van 60 hectare aangelegd. Uit een eind juli 2012 uitgevoerde controle blijkt dat de steenuil niet is waargenomen in het betrokken gebied en dat de kerkuil nu één van de opgehangen nestkasten gebruikt als broed- of rustplaats, zodat geen ontheffing op grond van de Flora- en faunawet hoefde te worden verleend. Als gevolg van de maatregelen blijft de ecologische functionaliteit van de broed- of rustplaatsen van de steenuil en de kerkuil gegarandeerd.
De provincie Noord-Holland heeft mij desgevraagd meegedeeld dat Purmerend gezien wordt als een onderdeel van de metropoolregio Amsterdam en in dit geval dus niet tot Noord-Holland Noord wordt gerekend.
De laatste behoefteraming voor werklocaties (w.o. bedrijventerreinen) is gehouden in 2010 in het kader van de uitvoeringsstrategie Platform voor Bedrijven en Kantoren, een samenwerkingsverband van lokale en regionale overheden in de Metropoolregio Amsterdam.
Bestuurlijk is in deze uitvoeringsstrategie het zgn. Global Gateway-scenario van het Centraal Planbureau als uitgangspunt gehanteerd voor het programmeren van het aanbod aan bedrijventerreinen. Voor de regio Zaanstreek-Waterland, waar Purmerend toe behoort, komt dit neer op een behoefte van 130 ha bedrijventerrein in de periode 2010–2040. Het aanbod bedroeg in 2010 158 ha en er was dus een aanbodoverschot van 28 ha tot 2040.
Anno 1-1-2013 is in deze situatie weinig veranderd (bron: monitor Platform Bedrijven en Kantoren 2012/2013). In 2011 en 2012 is de uitgifte in Zaanstreek-Waterland klein geweest (totaal 0,5 ha); het geplande aanbod is nog iets gegroeid, maar er is ook 15 ha bestaand terrein aan de voorraad onttrokken.
Uitgeefbaar aanbod is niet hetzelfde als leegstand. Direct uitgeefbaar terrein kan bijvoorbeeld als agrarisch terrein in gebruik zijn. De leegstand op bestaande bedrijventerrein is niet exact bekend. Uit de monitor werklocaties van de provincie blijkt echter niet dat er op bestaande bedrijventerreinen in Zaanstreek-Waterland een hoge leegstand is. Wel wordt op verschillende plaatsen, met name in de Zaanstreek, gezocht naar nieuwe functies voor voormalige bedrijfspanden. Voor zover ze een bedrijfsfunctie zullen behouden, worden ze in de bovengenoemde aanbodcijfers meegerekend.
Baanstee-Noord is met 80 ha direct uitgeefbaar aanbod het grootste terrein in de regio Zaanstreek Waterland.
Vanuit het provinciaal ruimtelijk economisch beleid gezien is dat zwaarwegende algemeen belang er niet, althans niet op dit moment voor het gehele bedrijventerrein. Het bestemmingsplan is echter op 9 juni 2010 onherroepelijk geworden. Gedeputeerde Staten hadden namelijk eerder aan onderdelen van het bestemmingsplan goedkeuring onthouden, omdat de fasering van het bedrijventerrein niet juridisch bindend in de planvoorschriften was opgenomen. De afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft echter de uitspraak gedaan dat de fasering van Baanstee Noord niet in de planvoorschriften hoefde te worden opgenomen. Dat neemt niet weg dat de provincie liever had gezien dat de fasering wel bindend in het plan opgenomen was.
In 2013 zijn bij Dienst Regelingen 418 aanvragen voor ontheffing op grond van artikel 75 van de Flora- en faunawet ingediend. Dienst Regelingen heeft 47 beroepszaken en 10 hoger beroepszaken behandeld.
Aan de hand van de regelgeving en jurisprudentie wordt een uitspraak van de Raad van State geanalyseerd. Mocht hieruit naar voren komen dat de uitspraak afwijkt van deze regelgeving en jurisprudentie, kan dit aanleiding geven om in hoger beroep te gaan. De precedentwerking ten gevolge van het in stand laten van de uitspraak weegt hierin mee.
Het wetsvoorstel natuurbescherming (TK 33 348) neemt de bescherming van de Europese en internationale natuurwaarden als uitgangspunt. Met het oog op een goede doorwerking van de Europese en internationale beschermingskaders, een goede bescherming van de natuur en maximale duidelijkheid voor burgers, ondernemers en overheden zijn de Europese en internationale voorschriften op herkenbare wijze in het wetsvoorstel geregeld.
Bij het aanvragen van een ontheffing in het kader van artikel 75 Flora- en faunawet (ruimtelijke ingrepen) wordt gewezen op de mogelijkheid om mitigerende en compenserende maatregelen te nemen, zodat de schade aan flora en aan fauna zoveel mogelijk wordt voorkomen. In dit geval is dat gebeurd door extra terrein geschikt te maken voor de kerkuil en de steenuil en door het bieden van rust- en nestgelegenheid via het ophangen van nestkasten. Daarmee wordt voldoende rekening gehouden met de aanwezigheid van deze beschermde soorten.
Helaas vraagt de beantwoording van de Kamervragen van het lid Van Veldhoven (D66) over de (illegale) aanleg van bedrijventerrein Baanstee Noord in het leefgebied van beschermde diersoorten als de steenuil en de kerkuil (ingezonden 12 november 2013) meer tijd. De reden is gelegen in het feit dat het niet lukt tijdig de benodigde informatie van de verschillende bij de beantwoording betrokken instanties te verkrijgen.