Ingediend | 22 oktober 2013 |
---|---|
Beantwoord | 27 november 2013 (na 36 dagen) |
Indiener | Vera Bergkamp (D66) |
Beantwoord door | Martin van Rijn (staatssecretaris volksgezondheid, welzijn en sport) (PvdA) |
Onderwerpen | verzekeringen zorg en gezondheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2013Z20264.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20132014-610.html |
In het artikel waarnaar u verwijst, wordt beschreven dat er aanbieders zijn die dagtrips naar attracties of groepsreizen organiseren voor jongeren en volwassenen met een handicap of aandoening, naar uiteenlopende bestemmingen in het binnen- alsook het verre buitenland. Een groot deel van de kosten van deze «vakanties» en dagtrips zou worden betaald vanuit het pgb van de deelnemers.
Het pgb moet altijd aan AWBZ-zorg worden besteed. In dit soort situaties moet derhalve onderscheid worden gemaakt tussen het pgb en inkomen uit pgb-gefinancierde zorgverlening. Indien de budgethouder zijn ouders inzet als hulpverlener kunnen de ouders daarmee inkomen verwerven. Als uit dat inkomen entreebewijzen, vliegtickets en kosten voor overnachting worden bekostigd is dat weer toegestaan.
Hoewel een en ander niet strijdig met de huidige regels hoeft te zijn (zie het antwoord op vraag 2), ontstaat al met al het beeld dat zorggeld wordt gebruikt voor vakantietrips. Ik wil derhalve nader bezien of aanpassing van de huidige regels nodig is om onbedoelde en onwenselijke situaties te voorkomen.
Een pgb-houder kan, net als zorg in natura onder de AWBZ, voor maximaal 13 weken van zorg in het buitenland gebruik maken. Verblijft de budgethouder in een zorginstelling in het buitenland, dan zijn de verblijfskosten normaliter inbegrepen bij het arrangement dat de budgethouder heeft ingekocht. Als het niet gaat om dergelijk verblijf, maar om verpleging, verzorging of begeleiding op de locatie waar de budgethouder verblijft voor bijvoorbeeld vakantie, moet het verblijf van budgethouder en hulpverlener door hen zelf worden betaald.
Daarnaast kan een pgb-houder Kortdurend Verblijf geïndiceerd hebben gekregen. Kortdurend Verblijf is een etmaal verblijf waarmee bijvoorbeeld mantelzorgers waarvan het kind (de budgethouder) thuis woont een etmaal kunnen worden ontzien. Een budgethouder is verantwoordelijk voor de kwaliteit van ingekochte zorg en de besteding van zijn budget. De budgethouder is vrij om andere zorg en ondersteuning in te kopen dan daadwerkelijk is geïndiceerd. Zo is het mogelijk om meer Kortdurend Verblijf in te kopen dan was geïndiceerd of Kortdurend verblijf in te kopen zonder dat het was geïndiceerd. Bovendien is het mogelijk om meerdere etmalen achtereen Kortdurend Verblijf in te zetten. Op deze wijze kan verblijf in binnen- en buitenland met pgb-geld worden bekostigd.
Ten slotte geldt binnen het pgb geldt een vrij besteedbaar bedrag van maximaal 1.250 euro waarover geen verantwoording hoeft te worden afgelegd.
Zoals ik in mijn antwoorden op eerdere Kamervragen van mw. Voortman (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2012–2013, nr.1393) heb aangegeven blijkt uit een peiling onder zorgkantoren dat naar schatting minder dan 1% van het aantal budgethouders in het buitenland verblijft. Er is geen landelijke gespecificeerde informatie beschikbaar over de zorginkoop en besteding van het pgb in het buitenland. Ik zal in overleg met de betrokken partijen nagaan of de pgb-regeling op dit onderdeel te ruim is geformuleerd waardoor er onbedoelde mogelijkheden ontstaan om een deel van het budget niet aan zorg te besteden.
Uit het artikel uit de Volkskrant valt niet op te maken of er bij de beschreven casus sprake is van fraude of oneigenlijk gebruik. Daarvoor is meer informatie nodig. Ik zal de betreffende zorgkantoren verzoeken dit na te gaan.
Zie antwoord vraag 3.