Ingediend | 16 oktober 2013 |
---|---|
Beantwoord | 19 november 2013 (na 34 dagen) |
Indiener | Renske Leijten |
Beantwoord door | Edith Schippers (minister volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD), Martin van Rijn (staatssecretaris volksgezondheid, welzijn en sport) (PvdA) |
Onderwerpen | geneesmiddelen en medische hulpmiddelen verzekeringen zorg en gezondheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2013Z19853.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20132014-568.html |
Ik heb daar kennis van genomen.
Ik kan op moment niet beoordelen of zorgverzekeraars zich houden aan afspraken die zij zelf met de hoortoestellenbranche en andere partijen gemaakt hebben, noch van het aantal mensen dat naar uw zeggen gedupeerd zouden zijn. Zoals ik de Kamer tijdens het AO Pakketadvies van 22 juni 2012 heb toegezegd (29 689, nr. 410) laat ik de effecten van de nieuwe aanspraak op hoortoestellen monitoren en zou ik u daarover eind 2013 informeren. Het College voor zorgverzekeringen (CVZ) is momenteel bezig om het systeem te monitoren op kwaliteitaspecten en prijsontwikkeling. Omdat de resultaten van een eerste meting pas rond de jaarwisseling beschikbaar zijn, kan ik de deze toezegging helaas niet binnen de termijn gestand doen. Ik wacht graag de bevindingen van het CVZ af vooraleer ik u in het voorjaar 2014 een betrouwbare rapportage kan presenteren. Ondertussen zal ik veldpartijen oproepen om met elkaar in gesprek te blijven over het oplossen van eventuele aanloop problemen.
De Zvw geeft aan op welke medisch noodzakelijke zorg iemand recht heeft. Zorgverzekeraars werken de nadere voorwaarden vervolgens uit in hun verzekeringspolis van de basiszorgverzekering. Zorgverzekeraars mogen vervolgens zelf bepalen op welke zorg een verzekerde precies recht heeft. Dit leggen zij vast in hun verzekeringspolis of zorgpolis. In de zorgpolis staat ook onder welke voorwaarden bij welke zorgverlener de zorg verkrijgbaar is. Indien een verzekerde kiest voor zorg waarop men – naar oordeel van de zorgverzekeraar – geen aanspraak heeft, hoeft de zorgverzekeraar de kosten daarvan niet te vergoeden. In het geval dat een verzekerde met zijn zorgverzekeraar van mening verschilt of een bepaalde zorgvorm ten laste van de basisverzekering moet komen, kan hij dit geschil ter beoordeling voorleggen aan de Stichting Klachten en Geschillen Zorgverzekeringen (SKGZ).
Volgens zorgverzekeraars zijn van de totaal 1.400 beschikbare hoortoestellen op de Nederlandse markt, zo’n 800 toestellen geclassificeerd en opgenomen in de hoortoestellen database waaruit men kan kiezen. Binnen elke categorie is er voldoende keus tussen verschillende toestellen om tot een optimale oplossing te komen. Verzekeraars hebben met audiciens afspraken gemaakt over de kwaliteit van hoorzorg en de prijs voor een hooroplossing. De prijzen zijn veelal tot stand gekomen op basis van een aanbieding van de audicienbedrijven zelf. In die zin kan er geen sprake zijn van te lage tarieven, omdat audiciens zelf hebben aangegeven voor deze tarieven kwalitatief goede hoorzorg te kunnen bieden. Veelal worden er voorwaarden gesteld aan de minimale keuzemogelijkheden die de audicien moet bieden aan klanten binnen elke categorie. Het audicienbedrijf bepaalt zelf welke merken zij inkoopt en welke assortiment ze wil voeren, waarbij geldt dat de audicien een zorgplicht heeft om de klant te allen tijde te voorzien van adequate zorg. De audicien zal dus ook toestellen moeten kunnen leveren die hij niet standaard opneemt in zijn assortiment. Bovendien schrijft het protocol niet dwingend voor. De indicatie is in principe leidend, maar tijdens de proefperiode, waarin diverse toestellen uit een bepaalde categorie zijn geprobeerd, kan worden geconcludeerd dat een toestel uit die categorie niet adequaat is. Voor zorgverzekeraars geldt dat een audicien op basis van de geprotocolleerde afspraken kan afwijken van de voorgestelde categorie-indeling.
Zie antwoord vraag 4.
Of mensen verstoken blijven van goede hoorzorg kan ik op basis van deze feiten op dit moment niet beoordelen. De uitgangspunten van de nieuwe systematiek geven een waarborg dat een verzekerde, ongeacht de complexiteit, een adequate oplossing krijgt. Zoals ik de Kamer reeds heb toegezegd, laat ik de effecten van het huidige vergoedingssysteem monitoren en zal ik u daarover in het voorjaar van 2014 informeren.
Zie antwoord vraag 6.
Voor mij leidend is mijn beleid dat er op gericht is dat mensen die daarop aangewezen zijn, kunnen beschikken over adequate hulpmiddelen die toereikend zijn voor het compenseren van hun beperking. Op basis van eenvoudig (goedkoop) waar dat kan en complex (duur) waar dat nodig is, waarborg ik tegelijkertijd optimale doelmatigheid. Dat daarbij door het veld gewerkt wordt met gedragen en transparante richtlijnen of protocollen die dat bevorderen, juich ik alleen maar toe.
Het feit dat zorgverzekeraars – in het belang van de verzekerde en premiebetaler – nadere voorwaarden en kwaliteitseisen mogen stellen aan welke verantwoorde zorg onder de zorgplicht valt, is wettelijk vastgelegd en zie ik als een van de belangrijkste pijlers onder ons zorgstelsel. Het protocol is bovendien tot stand gekomen op initiatief van en in samenwerking met het zorgveld en is leidend voor de afspraken die zorgverzekeraars met audicienbedrijven hebben gemaakt. Het is echter de audicien die het protocol doorloopt en daarmee de indicatie stelt en zo bepaalt welke hooroplossing voor de klant de beste is. Daarnaast bestaat er een mogelijkheid om in complexe situaties een aanvraag in te dienen bij de zorgverzekeraar om van het protocol af te wijken.
Ik blijf bij mijn standpunt dat ik niet van plan om opnieuw twee regelingen en twee loketten te creëren met ieder aparte bepalingen en uitzonderingen. Ik kies ervoor om één aanspraak en één loket te behouden die voor iedereen hetzelfde recht geeft op adequate hoortoestellen die geschikt zijn voor de individuele (werk)situatie.
De vragen van het Kamerlid Leijten (SP) over het bericht dat mensen door het nieuwe vergoedingensysteem duizenden euro’s zelf moeten betalen voor een hoortoestel (2013Z19853) kunnen tot mijn spijt niet binnen de gebruikelijke termijn worden beantwoord. De reden van het uitstel is dat ik nog niet over alle informatie beschik. Ik zal u zo spoedig mogelijk de antwoorden op de Kamervragen doen toekomen.