Ingediend | 13 september 2013 |
---|---|
Beantwoord | 19 september 2013 (na 6 dagen) |
Indieners | Jaco Geurts (CDA), Elbert Dijkgraaf (SGP), Helma Lodders (VVD) |
Beantwoord door | Sharon Dijksma (staatssecretaris economische zaken) (PvdA), Wilma Mansveld (staatssecretaris infrastructuur en waterstaat) (PvdA) |
Onderwerpen | bodem landbouw natuur en milieu organisatie en beleid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2013Z17353.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20132014-37.html |
Het doel van de Nitraatrichtlijn is om de waterverontreiniging die wordt veroorzaakt of teweeggebracht door nitraten uit agrarische bronnen te verminderen en verdere verontreiniging van dien aard te voorkomen. De waarde van 50 milligram nitraat per liter is daarbij zowel een indicator voor de aanwijzing van kwetsbare gebieden als een streefwaarde voor de grondwaterkwaliteit. Deze is gebaseerd op een gezondheidskundige norm voor drinkwaterbereiding uit (grond-)water, zoals ik aangegeven heb in mijn beantwoording van de vragen van het schriftelijk overleg over het vijfde actieprogramma Nitraatrichtlijn. (Kamerstuk II 33 037, nr. 75) Nederland heeft zich aan deze streefwaarde gecommitteerd. In het vierde actieprogramma is namelijk opgenomen dat Nederland uiterlijk in 2015 beleid implementeert waarmee de nitraatdoelstelling kan worden gerealiseerd.
De opgave waarvoor we staan vloeit voort uit de Nitraatrichtlijn zelf en uit het vierde actieprogramma.
Nederland heeft zich in het vierde actieprogramma verbonden tot het treffen van maatregelen in het vijfde actieprogramma, namelijk:
Voor het zand- en lössgebied is voor het vijfde actieprogramma een maatregelenpakket samengesteld waarvan wetenschappelijk onderbouwd is dat hiermee op termijn de nitraatdoelstelling gemiddeld gerealiseerd wordt. Voor fosfaat worden de gebruiksnormen voor 2014 en 2015 uit het vierde actieprogramma overgenomen. De Europese Commissie hecht aan de implementatie van deze maatregelen omdat Nederland zich daar reeds aan gecommitteerd heeft. Om maatwerk voor ondernemers mogelijk te maken heb ik de mogelijkheid van equivalente maatregelen geïntroduceerd.
Nederland kent een systeem van fosfaatgebruiksnormen die gedifferentieerd zijn naar de fosfaattoestand van de bodem. Op gronden met een lage fosfaattoestand mag meer fosfaat worden gebruikt dan op gronden met een hogere fosfaattoestand. Voor deze gronden met lage fosfaattoestand blijft een norm boven evenwichtsniveau gelden. Daarnaast is er reparatiebemesting mogelijk voor gronden die beneden een bepaalde fosfaattoestand zouden raken. Ik ben daarom van oordeel dat er voldoende ruimte bestaat om de bodemvruchtbaarheid op peil te houden.
Het voorliggende maatregelenpakket vraagt op onderdelen veel van ondernemers. Zij beschikken echter over mogelijkheden om hier in hun bedrijfsvoering op in te spelen, bijvoorbeeld door de bemesting te optimaliseren of door minder uitspoelingsgevoelige gewassen in het bouwplan op te nemen. Daarnaast biedt het vijfde actieprogramma zoals gezegd ruimte voor de sector om onderbouwde en geborgde maatregelen te ontwikkelen die eenzelfde milieuresultaat opleveren als de generieke normverlaging.
In mijn inzet voer ik wel degelijk de beschikbare equivalente maatregelen in. Zo is het systeem van fosfaatevenwichtsbemesting op melkveehouderijbedrijven op basis van de zogenaamde Kringloopwijzer opgenomen in het vijfde actieprogramma. Dit systeem is voldoende wetenschappelijk onderbouwd en geborgd en is daarom opgenomen in de vorm van een grootschalige praktijkproef.
Ik ben bereid ook andere equivalente maatregelen in te voeren wanneer die aan de voorwaarden voldoen. Ik ben met LTO in overleg over een aantal van deze maatregelen met het oog op het beschikbaar hebben van de vereiste onderbouwing en borging voordat op 1 januari 2015 de stikstofgebruiksnormen voor uitspoelingsgevoelige gewassen in het zuidelijke zand- en lössgebied worden verlaagd.
Behoud van organische stof is een belangrijk punt. Ondernemers hebben zelf de sleutel in handen om dit belang te borgen; de in het vijfde actieprogramma voorgestelde maatregelen staan dat niet in de weg. Zo kunnen ondernemers ervoor kiezen hun teeltplan hierop aan te passen of groenbemesters te telen.
Vanzelfsprekend heb ik de Europese Commissie in verschillende gesprekken gewezen op de positieve monitoringsresultaten voor derogatiebedrijven. Deze laten zien dat de grondwaterkwaliteit op derogatiebedrijven gemiddeld in de meeste gebieden (ruim) beneden de streefwaarde van 50 milligram nitraat per liter ligt en een dalende trend vertoont. Ik zal die resultaten wederom onder de aandacht brengen in het Nitraatcomité.
Tegelijkertijd constateert de Europese Commissie dat in het zandgebied de streefwaarde van 50 millligram nitraat per liter op een groot aantal bedrijven nog overschreden wordt en dat in het lössgebied de gemiddelde waarde ook op gebiedsniveau nog te hoog is.
De Europese Commissie heeft aangegeven een maatregelenpakket te verwachten dat significant effect heeft in het adresseren van de omvang van de Nederlandse problemen ten aanzien van waterkwaliteit, met name in het zuidelijke zand- en lössgebied. Pas als er overeenstemming bestaat over het actieprogramma, is een derogatie aan de orde. Het vijfde actieprogramma moet om die reden verregaande en deugdelijke maatregelen bevatten. Nederland voorziet daarin door onder andere, een korting op de stikstof-totaalgebruiksnormen voor uitspoelingsgevoelige gewassen in het zuidelijke zand- en lössgebied in een aanpak van genoemde knelpunten.
De Europese Commissie heeft in ambtelijke gesprekken positief gereageerd op de Nederlandse inspanningen om de druk op de mestmarkt te reduceren.
Mij is niet bekend dat de onderhandelingen met LTO zijn afgebroken. De afgelopen periode heeft zeer intensief overleg met LTO plaatsgevonden. Het overleg heeft alleen nog niet geleid tot volledige overeenstemming. Mijn inzet blijft om met LTO te komen tot een gezamenlijke aanpak, onder andere via verdere invulling van de equivalente maatregelen.
Vanzelfsprekend zal ik in het overleg met de Europese Commissie aangeven dat het voorliggende voorstel voor het vijfde actieprogramma veel vraagt van de sector. Daartegenover staat dat het niet kunnen voortzetten van de huidige derogatie grote impact heeft op de agrarische sector en de Nederlandse economie. Het zou (met name) de melkveehouderij niet langer zijn toegestaan om 250 kilogram stikstof uit dierlijke mest per hectare per jaar te gebruiken, maar nog maar 170 kilogram. Die sector wordt dan geconfronteerd met directe kosten voor extra mestafzet. Volgens eerdere berekeningen komt dat neer op 150 tot 190 miljoen euro per jaar. Daarnaast zou door verdringingseffecten de mestafzet voor met name de varkenshouderij problematisch worden.
Het belang van een derogatie is daarmee zo groot dat ik voor de noodzakelijke inzet kies om die te verkrijgen. Op basis van de huidige voorstellen van LTO is voorzetting van de derogatie niet mogelijk. Wel sta ik zoals gezegd een invulling voor via equivalente maatregelen. De Kringloopwijzer die is ontwikkeld door de melkveehouderij en zuivelsector laat het perspectief van deze benadering zien.
Ja.