Ingediend | 30 augustus 2013 |
---|---|
Beantwoord | 11 november 2013 (na 73 dagen) |
Indieners | Jan de Wit , Nine Kooiman |
Beantwoord door | Fred Teeven (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
Onderwerpen | recht rechtspraak |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2013Z16272.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20132014-447.html |
Ja, ik ben bekend met genoemde uitspraak.
Voorop staat dat (verkeers)boetes betaald moeten worden. De inspanningen van het CJIB zijn en blijven gericht op het, zoveel mogelijk zonder inzet van dwangmiddelen, tijdig laten betalen van boetes. Daarvoor bestaat een heel pakket aan maatregelen en instrumenten oplopend van aanmaning(en), het inschakelen van een deurwaarder tot de inzet van diverse dwangmiddelen. De gijzeling is het laatste instrument dat kan worden ingezet om iemand een opgelegde (verkeers)boete te laten betalen. Het toepassen van dit instrument is overigens geen standaardhandeling. Door tussenkomst van het Openbaar Ministerie wordt een vordering tot gijzeling bij de rechter ingediend. De rechter beoordeelt vervolgens per individuele zaak of tot gijzeling mag worden overgegaan. In de praktijk wordt verreweg het grootste deel van de zaken afgedaan zonder inzet van dit middel. Daarnaast blijkt, zoals de Minister van Veiligheid en Justitie in zijn antwoorden van 2 september jl. op de schriftelijke vragen van het lid Kooiman al aangaf3, dat in de praktijk van een voorgenomen inzet van de gijzeling een zodanig dreigende werking uitgaat dat in ruim 40% van de gevallen waarvoor een opdracht tot gijzeling is afgegeven alsnog de boete wordt betaald waardoor dit instrument in die gevallen feitelijk niet hoeft te worden toegepast.
Om zowel effectief als efficiënt te zijn verloopt het proces van de inning van verkeersboetes grotendeels geautomatiseerd. Het systeem handelt de boetes conform de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften zaakgericht af, waardoor het voor kan komen dat meerdere verzoeken tot gijzeling met betrekking tot één persoon gefaseerd bij de kantonrechter aangeboden worden. Ik ben het met u eens dat deze situatie gezien de toename van het aantal schrijnende gevallen verbetering behoeft.
Op dit moment bundelt het CJIB zaken wanneer sprake is van een schuldhulpverleningstraject. Het CJIB heeft zich ten doel gesteld deze gebundelde aanpak van zaken in de toekomst breder toe te passen. Daarbij zal ingezet worden op het eerder herkennen van en handelen naar bijzondere omstandigheden, zodat het toepassen van dwangmiddelen in deze gevallen zoveel mogelijk kan worden beperkt. Het CJIB is gestart met het ontwikkelen van een plan van aanpak hiervoor.
Het Openbaar Ministerie zorgt in samenspraak met het CJIB voor een verbeterde inzet van het dwangmiddel gijzeling om op deze manier tegemoet te komen aan de kritiek van de rechtspraak.
Wat de kantonrechter niet begrijpt, is dat het CJIB (en de bevoegde officier van justitie) kennelijk niet in staat is om een probleem «in zijn totaal aan te pakken» en in overleg op te lossen. Zelfs niet als een advocaat van een betrokkene zich schriftelijk meldt met een daartoe strekkend verzoek en ook niet als er al eerdere betalingsregelingen door die advocaat namens zijn cliënt getroffen zijn. Het CJIB gaat in dat geval gewoon door met in iedere individuele zaak (geautomatiseerd) het totale pakket aan verhaalsmogelijkheden en dwangmiddelen af te werken met alle bijkomende kosten van dien. Dit betekent dat deze kantonrechter op 25 juli 2013 de onderhavige 3 zaken heeft mogen behandelen en dat hij op 12 september 2013 3 andere zaken krijgt voorgelegd, welke hij ook weer zal gaan afwijzen. Dit kennelijk onder het motto «Hoe houd ik de rechtbank/de kantonrechter aan het werk».
Zie antwoord vraag 1.
Zie antwoord vraag 1.
Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van de leden De Wit en Kooiman (beiden SP) van uw Kamer aan de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie over de harde kritiek van een rechter op de geautomatiseerde werkwijze van het CJIB en de toepassing van het dwangmiddel gijzeling (ingezonden 30 augustus 2013) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.