Ingediend | 29 augustus 2013 |
---|---|
Beantwoord | 30 oktober 2013 (na 62 dagen) |
Indiener | Renske Leijten |
Beantwoord door | Martin van Rijn (staatssecretaris volksgezondheid, welzijn en sport) (PvdA), Edith Schippers (minister volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD) |
Onderwerpen | organisatie en beleid verzekeringen zorg en gezondheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2013Z16218.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20132014-371.html |
Ik heb kennis genomen van dit bericht. Een inhoudelijke reactie geef ik in de beantwoording van uw onderstaande vragen.
De basiszorg waarop eenieder recht heeft, is uit hoofde van de AWBZ voor eenieder gelijk. De IGZ ziet toe op de kwaliteit van de zorg. Cliënten betalen in de AWBZ een inkomensafhankelijke eigen bijdrage. Voor cliënten die aanvullende wensen hebben en bereid zijn om daarvoor te betalen, zijn er initiatieven die dat mogelijk maken. Daarmee wordt naar mijn idee niet de suggestie gewekt dat de reguliere zorg onder de maat is.
Zie antwoord vraag 2.
Zie antwoord vraag 2.
Het recht op basiszorg is voor een ieder gelijk. Deze basiszorg komt in aanmerking voor bekostiging vanuit de AWBZ. Een instelling die voldoet aan de voorwaarden voor AWBZ-erkenning, kan ook in aanmerking voor vergoeding van AWBZ-zorg.
Zolang investeringen van zorgverzekeraars in zorgverleners niet leiden tot verticale integratie, heb ik daar geen bezwaar tegen. Verticale integratie vind ik wel onwenselijk. Dit blijkt uit het door de minister ingediende wetsvoorstel om verticale integratie van zorgverzekeraars en zorgaanbieders te verbieden.
Zoals ik in antwoord op vraag 6 heb aangegeven, heb ik op dit moment geen wettelijke basis om een verbod op verticale integratie te handhaven.
Voor zover mijn (van CZ afkomstige) informatie reikt, is de situatie als volgt: zoals in het maatschappelijk verslag van CZ is te lezen bestemt CZ jaarlijks een deel van de premieopbrengsten van de basisverzekering voor het stimuleren van innovaties in de zorg. Het gaat om € 1,20 per verzekerde per jaar. Met een deel van dat geld is ook de participatie in Martha Flora genomen met het doel om een vernieuwende vorm van verpleegzorg aan alzheimerpatiënten te stimuleren. De deelneming bedraagt € 400.000. De participatie in Martha Flora verloopt via CbusineZ. Dit is een door CZ opgerichte participatiemaatschappij in de rechtsvorm van een stichting die juridisch gescheiden is van CZ. CbusineZ werkt met verschillende fondsen en in het geval van Martha Flora met een fonds van CZ.
Dat betekent dat de participatie in Martha Flora afkomstig is van premieopbrengsten van de basisverzekering. In zijn algemeenheid heb ik geen reden om dit als onacceptabel te bestempelen, zolang een dergelijke participatie transparant is en voldoet aan huidige wet- en regelgeving. Wat de specifieke deelneming in Martha Flora betreft ga ik er van uit dat die is bedoeld om de innovatie te bevorderen en niet om tweedeling in de ouderenzorg te organiseren.
Zie antwoord vraag 7.
Zie antwoord vraag 7.
De vragen van het Kamerlid Leijten (SP) over investeren in luxueuze verpleeghuizen door zorgverzekeraar CZ (2013Z16218) kunnen tot mijn spijt niet binnen de gebruikelijke termijn worden beantwoord. De reden van het uitstel is dat uitvraag van gegevens bij derden dient plaats te vinden en dat vergt meer tijd. Ik zal u zo spoedig mogelijk de antwoorden op de kamervragen doen toekomen.