Ingediend | 9 augustus 2013 |
---|---|
Beantwoord | 27 september 2013 (na 49 dagen) |
Indieners | Bart de Liefde (VVD), Helma Lodders (VVD) |
Beantwoord door | Opstelten (minister justitie en veiligheid) (VVD), Sharon Dijksma (staatssecretaris economische zaken) (PvdA) |
Onderwerpen | criminaliteit landbouw openbare orde en veiligheid voedselkwaliteit |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2013Z15692.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20132014-99.html |
Ja.
Ik betreur dat onderzoek moedwillig wordt vernield, temeer daar het gaat om het vinden van een oplossing van een mondiaal voedselprobleem.
Deze proefvelden zijn onderdeel van een 10 jarig project van de WUR, waarvan nog 2,5 jaar te gaan, waarin wordt gewerkt aan een duurzame resistentie tegen de aardappelziekte Phytophthora en een vermindering van 75% in het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. Dit project biedt daarmee belangrijke kansen voor milieu, aardappeltelers en mkb-veredelingsbedrijven.
Het onderzoek naar een grotere resistentie van aardappelen tegen Phytophthora vindt op twee manieren plaats. Het eerste pad is via genetische modificatie (gm) van de aardappelen (het DuRPh-project van de Wageningen Universiteit en Research center, WUR) en het tweede via het biologisch veredelingsprogramma bioimpuls.
Het vermeerderingsveld in Eemshaven is bedoeld om pootgoed voor de proeven van 2014 te telen. Het veld is gedeeltelijk vernield. Het resterende deel is ruim voldoende voor de pootgoedbehoefte van de veldproeven in 2014.
Het vangveldje in Valthermond is bedoeld om in de loop van het seizoen de wijziging in de samenstelling van de Phytophthorasporenpopulatie te volgen. Uit de resterende gegevens kunnen nog betrouwbare conclusies worden getrokken voor zover zij het monitoren van de overgebleven genotypes gedurende de overgebleven tijd van het seizoen betreffen.
Het opzettelijk vernielen van aardappelproefvelden is laakbaar. De vernielingen hebben tot dusver niet geleid tot vertraging van het onderzoek.
De WUR is voortdurend in gesprek met allerlei groepen in de samenleving om deze te informeren over de brede maatschappelijke waarde van dit onderzoek. De WUR zal daar mee doorgaan.
Daarnaast kan de WUR overgaan tot het plaatsen van camera’s, hekken, en het inzetten van surveillance en dergelijke. In Lelystad en Valthermond zijn bewakingscamera’s geplaatst door WUR. Ook bij de voorbereiding van de seizoenen 2014 en 2015 zal de mate van inzet van deze middelen door WUR worden afgewogen.
Om de kans van slagen en de impact van dergelijke vernielingsacties zo klein mogelijk te maken, zet de overheid in op het verhogen van de weerbaarheid. Belangrijk hierbij is het verhogen van het bewustzijn bij potentiële doelwitten als onderzoekscentra en de betrokken lokale overheid, alsmede het bieden van handelingsperspectief via het organiseren van voorlichtingsbijeenkomsten. Tevens zijn op de website van de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid een aantal brochures en tools beschikbaar met maatregelen die gemeenten en potentiële doelwitten kunnen nemen om hun weerbaarheid tegen dit soort acties te verhogen.
De maximale straf voor vernieling (artikel 350 Wetboek van Strafrecht (Sr)) is een gevangenisstraf van twee jaar of een geldboete van de vierde categorie. Ik ga ervan uit dat de strafrechter ook in het geval van het vernielen van proefgewassen daarmee voldoende ruimte heeft om een passende straf op te leggen.
Een partij die rechtstreeks schade heeft geleden als gevolg van een strafbaar feit kan zich als civiele partij voegen in de strafprocedure (artikel 51f Wetboek van Strafvordering (Sv)) en kan onder voorwaarden langs die weg de schade vergoed krijgen (zie onder andere artikel 361 Sv).
Daarnaast is het mogelijk dat de strafrechter een schadevergoedingsmaatregel oplegt (artikel 36f Sr).
Een partij die schade heeft geleden als gevolg van het handelen door een ander kan ook proberen die schade te verhalen via de civiele rechter wegens een onrechtmatige daad (6:162 en verder Burgerlijk Wetboek).
In alle gevallen is vereist dat de dader bekend is en er voldoende bewijs is.
In Nederland worden de heimelijk uitgevoerde vernielingen van proefvelden met genetische gemodificeerde gewassen tot nu toe niet opgeëist door groeperingen. De acties worden doorgaans geclaimd onder gelegenheidsnamen zoals «Veldbevrijdingsteam Durf», «Field Liberation Movement», of de acties worden niet opgeëist.
Vernielingen van proefvelden met gewassen worden niet onder die noemer geregistreerd door de politie. Daardoor is het niet mogelijk een betrouwbaar cijfermatig overzicht te geven. Wel kan op basis van de politiesystemen en openbare berichtgeving worden gezegd dat er in de periode van 2003 tot en met 2013 in Nederland vermoedelijk in totaal rond de twintig gevallen zijn geweest waarin (mogelijk) sprake was van het vernielen van proefvelden met gewassen. Ondanks de inzet van de politie op dit dossier is het vanwege het uiterst heimelijke optreden door de vernielers vooralsnog niet gelukt in verband met deze gevallen verantwoordelijken op te sporen.
De vragen van de leden De Liefde en Lodders (beiden VVD) over vernielde aardappelproefvelden in Valthermond en de gemeente Eemsmond van 9 augustus 2013 kunnen niet binnen de gebruikelijke termijn worden beantwoord aangezien nog niet alle benodigde informatie ontvangen is. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.