Ingediend | 22 juli 2013 |
---|---|
Beantwoord | 15 augustus 2013 (na 24 dagen) |
Indiener | Farshad Bashir |
Beantwoord door | Wilma Mansveld (staatssecretaris infrastructuur en waterstaat) (PvdA) |
Onderwerpen | luchtvaart verkeer |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2013Z15335.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20122013-2972.html |
Elk land sluit op basis van eigen afwegingen een luchtvaartovereenkomst met een ander land. Aspecten die hierbij veelal worden betrokken zijn, naast het buitenlandse beleid, van sociaal- economische en luchtvaartpolitieke aard.
De huidige luchtvaartovereenkomst tussen Suriname en Nederland kent een zeer open karakter en staat de mogelijkheid tot markttoegang van drie luchtvaartmaatschappijen per land toe, inclusief daarbij behorende frequenties van aantallen vluchten per week. Er is dus naast de huidige twee opererende luchtvaartmaatschappijen nog ruimte voor twee additionele luchtvaartmaatschappijen per land om onder het verdrag te opereren. De overheid is hierbij louter kaderstellend. Het is aan de luchtvaartmaatschappijen om aan de afgesproken markttoegang invulling te geven.
De tarieven voor vliegtickets komen op een vrije markt tot stand op basis van vraag en aanbod. De afstand van een vlucht is slechts één van de aspecten die een rol spelen bij tariefvorming. De Autoriteit Consument en Markt (ACM) heeft recentelijk nog onderzoek gedaan naar de hoogte van de tarieven van KLM en SLM. Op grond van dit onderzoek heeft ACM bij besluit van 8 mei 2013 geconcludeerd dat beide luchtvaartmaatschappijen geen excessieve tarieven hanteren op deze route2. Ik heb dus geen enkele indicatie dat KLM en SLM onredelijk hoge tarieven hanteren op de route Amsterdam–Paramaribo.
Zoals in het antwoord op vraag 1 is aangegeven, is er al sprake van een open en geliberaliseerd regime onder het huidige luchtvaartverdrag met Suriname met ruimte voor markttoegang en concurrentie door additionele luchtvaartmaatschappijen. De Surinaamse markt blijkt echter lastig om succesvol te exploiteren. Deze markt wordt gekenmerkt door een beperkte vakantie- en vrachtmarkt en een sterke gepiektheid van het zomer- en winterseizoen door met name familiebezoek. Dit heeft er bijvoorbeeld toe geleid dat in het verleden andere luchtvaartmaatschappijen dan KLM en SLM, zoals Martinair, zich hebben teruggetrokken uit die markt en er de laatste jaren geen belangstelling is gebleken van andere luchtvaartmaatschappijen in Nederland om op die markt te opereren.
Het Nederlandse regime dat tot op heden naar tevredenheid voldoet heb ik in het antwoord op vraag 1 geschetst. Welke specifieke overwegingen bij de Verenigde Staten en Turkije een rol hebben gespeeld om met Suriname een open luchtruim luchtvaartovereenkomst af te sluiten, zijn mij niet bekend.
Er is geen aanleiding om op dit moment tot een volledig open sky verdrag tussen Nederland en Suriname te komen. Het huidige luchtvaartverdrag biedt de markt reeds meer ruimte dan momenteel wordt benut. Vanuit beide landen kunnen nog twee additionele maatschappijen opereren naast KLM en SLM. Ik ben altijd bereid om te praten over een nog ruimere mate van liberalisatie van het huidige luchtvaartverdrag indien daar in de toekomst noodzaak toe blijkt.