Ingediend | 18 juli 2013 |
---|---|
Beantwoord | 14 augustus 2013 (na 27 dagen) |
Indiener | Farshad Bashir |
Beantwoord door | Frans Weekers (staatssecretaris financiën) (VVD) |
Onderwerpen | belasting financiën |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2013Z15227.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20122013-2966.html |
Het toezicht op de box 3 inkomsten kent een breed toepassingsgebied. Startpunt van de massale handhaving is de voorinvulling van de vermogensgegevens in de aangifte op basis van gegevens van derden zoals financiële instellingen en gemeenten. Hiermee worden de belangrijkste handhavingsrisico’s reeds aan de voorkant van het aangifteproces afgevangen. Een opsomming van de bronnen waar de Belastingdienst bij de voorinvulling van gebruik maakt is opgenomen in het antwoord op vraag 8. Op het niveau van de individuele belastingplichtige levert de inkeerregeling gedurende een reeks van jaren een belangrijke bijdrage aan het boven tafel krijgen van verzwegen vermogens. De feitelijke beoordeling van de box 3 aangiften kent verschillende verschijningsvormen. Zo worden controles uitgevoerd specifiek gericht op het box 3 vermogen. Daarnaast lopen er controles mee bij de beoordeling van aangiften die om andere redenen voor controle zijn geselecteerd. Een derde verschijningsvorm doet zich voor bij de IB-ondernemer, waarbij de controle onderdeel kan uitmaken van een boekenonderzoek. Door de veelheid aan verschijningsvormen is een totaalbeeld van het aantal box 3-controles en de daarmee gemoeide capaciteitsinzet niet voorhanden.
De selectiecriteria zijn onderdeel van de controlestrategie van de Belastingdienst. Om toekomstig misbruik te voorkomen kan ik geen mededelingen doen over de werkwijze bij controle.
Zie antwoord vraag 2.
De doorlooptijd bij een box 3-controle is sterk afhankelijk van de aard en omvang van de potentiële correctie, of en de mate waarin contact met de belastingplichtige noodzakelijk is, de reactietermijn die de belastingplichtige op vragen in acht neemt, etc. Door de grote verscheidenheid hierin is geen algemene uitspraak mogelijk over de doorlooptijd van dergelijke controles.
Bij controle van de gehele aangifte geldt dat 2/3e deel van de gecontroleerde posten geen aanleiding geeft tot correctie, bij 1/3<sup>e</sup> deel wordt wel een correctie toegepast.
Zie antwoord vraag 1.
De inzet van medewerkers wordt in belangrijke mate bepaald door de weging van het fiscale belang versus het fiscale risico van aangiften. De box 3-aangiften maken onderdeel uit van deze weging. De daarvoor noodzakelijke capaciteitsinzet is een afgeleide van deze weging. Een belangrijke ontwikkeling rond het toezicht bij de Belastingdienst betreft de intensivering die ik heb aangekondigd in mijn brief van 10 december 2012 (Kamerstuk 31066, nummer 149). Bedoeling van de intensivering is om via de inzet van extra medewerkers in het toezicht, extra belastingopbrengsten te genereren. Dit wordt onder meer bereikt doordat meer aangiften inkomstenbelasting feitelijk zullen worden beoordeeld. Het niveau van toezicht in de inkomstenbelasting breed zal hierdoor toenemen.
Voor het belastingjaar 2012 heeft de Belastingdienst met name gebruik gemaakt van de volgende bronnen:
Het streven is om het vooraf invullen van aangiften verder uit te breiden. Voor box 3 geldt dit voor de kapitaalverzekeringen. De koers voor deze uitbreiding is realisatie per belastingjaar 2014.
Ja, de Belastingdienst kan de gegevens van het Kadaster opvragen. De opgevraagde gegevens worden door de Belastingdienst met de gegevens in de aangifte vergeleken. Er vindt geen automatische gegevensuitwisseling met het Kadaster plaats.
De wederzijdse administratieve bijstand biedt de mogelijkheid voor fiscale aangelegenheden aan andere landen voor individuele belastingplichtigen inlichtingen te vragen over onroerend goed. Dit zijn de zogenoemde inlichtingen op verzoek.
Daarnaast zijn met belastingdiensten van een aantal landen Memoranda of Understanding (MoU’s) gesloten. Op basis van deze MoU’s kan Nederland met deze belastingdiensten periodiek automatisch inlichtingen uitwisselen. In de meeste MoU's is onroerend goed als uit te wisselen categorie opgenomen.
Vanaf 1 januari 2015 gaan de lidstaten van de Europese Unie (EU) onderling jaarlijks automatisch bepaalde categorieën van inlichtingen uitwisselen. De eerste uitwisseling zal betrekking hebben op het jaar 2014. Eén van de categorieën is onroerend goed.
Op basis van bilaterale belastingverdragen met Turkije en Marokko is het mogelijk om inlichtingen te vragen over vastgoed. Met beide landen zijn contacten om de mogelijkheden te onderzoeken voor het sluiten van een MoU inzake automatische inlichtingenuitwisseling.
Om automatische gegevensuitwisseling mogelijk te maken heeft de Belastingdienst de afgelopen jaren reeds MoU's gesloten met belastingdiensten van diverse landen. Op dit moment lopen nog onderhandelingen met een aantal landen over de invulling van het MoU (bepalen van de categorieën en termijnen van uitwisseling, etc.). Daarnaast worden landen actief benaderd door Nederland om de mogelijkheden voor het afsluiten van een MoU te onderzoeken.
Ondanks de inspanningen van Nederland is het niet altijd mogelijk een MoU te sluiten. Juridische aspecten kunnen in de weg staan aan automatische inlichtingenuitwisseling voor fiscale aangelegenheden. In andere gevallen zijn er automatiseringstechnische belemmeringen die massale inlichtingenuitwisseling aan Nederland in de weg staan.
Nederland blijft actief de automatische inlichtingenuitwisseling onder de aandacht van andere landen te brengen. Enerzijds door de voordelen van automatische inlichtingenuitwisseling voor het voetlicht te brengen en anderzijds hulp te bieden bij de praktische uitvoering van het proces voor de automatische inlichtingenuitwisseling.