Ingediend | 1 juli 2013 |
---|---|
Beantwoord | 7 augustus 2013 (na 37 dagen) |
Indiener | Nine Kooiman |
Beantwoord door | Fred Teeven (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
Onderwerpen | cultuur en recreatie organisatie en beleid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2013Z13777.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20122013-2923.html |
Op 11 juli jongstleden heeft het Utrechtse College van Burgemeester en Wethouders aan de laatst overgebleven exploitant van prostitutieramen bekendgemaakt dat zijn lopende vergunningen worden ingetrokken en aanvragen voor nieuwe vergunningen worden geweigerd. Dit betreft in totaal 115 werkruimten. De sluiting is ingegaan per 25 juli. Zodra zich een nieuwe exploitant meldt die aan de regels voldoet en een vergunning krijgt, kunnen er weer werkruimten worden geopend. Inmiddels is de gemeente in gesprek met twee mogelijk nieuwe exploitanten.
Reden voor de intrekking van de vergunning is dat de gemeente signalen heeft ontvangen van betrokkenheid bij mensenhandel, slecht toezicht, verstoring van de openbare orde en slecht levensgedrag van de exploitant. Het betreft een lokale aangelegenheid. Ik vertrouw erop dat het gemeentebestuur een goede afweging heeft gemaakt tussen de verschillende handelingsopties voordat het tot dit besluit is gekomen.
Het intrekken van een vergunning voor raamprostitutie heeft uiteraard gevolgen voor de prostituees die werkzaam zijn op de betreffende locaties. Ik heb begrepen dat de gemeente Utrecht uitgebreide maatregelen heeft getroffen om de prostituees te informeren over de voorgenomen sluiting, de mogelijkheden tot hulpverlening en de mogelijkheden om uit het beroep te stappen. Ook nu de sluiting een feit is blijft de hulpverlening beschikbaar en actief.
Zie antwoord vraag 3.
De exacte huurprijzen van ramen op verschillende locaties zijn mij niet bekend. De exploitant en de op diens locatie werkende prostituees komen zelf een huurprijs overeen. Het is denkbaar dat vanwege ligging en overige factoren bepaalde locaties gewilder zijn dan andere, hetgeen een hogere huurprijs tot gevolg kan hebben. Een hoge huurprijs hoeft op zichzelf dan ook geen aanwijzing voor misstanden te zijn. Als er aanwijzingen zijn van misbruik, uitbuiting of mensenhandel pakken politie, gemeenten en andere ketenpartners dit aan.
Zedenrechercheurs ontlenen evenals andere politieagenten hun bevoegdheden aan de Politiewet en het Wetboek van Strafvordering. Dat betekent onder andere dat zij niet zonder aanleiding een bedrijfsruimte kunnen binnentreden of iemand kunnen vragen zich te legitimeren. Deze beperkingen dienen ter bescherming van de rechten en vrijheden van burgers.
Bepaalde toezichthouders kunnen wel zonder aanleiding een bedrijfsruimte binnentreden, als dit nodig is ter uitvoering van de aan hen opgedragen controlerende taken. Een gemeente kan ervoor kiezen om politieagenten die lokaal werkzaam zijn aan te wijzen als toezichthouders op de naleving van de APV, waarmee ook zij de bijbehorende bevoegdheden krijgen. Zowel de inhoud van de APV als de wijze waarop toezicht wordt gehouden op de naleving daarvan behoort tot de lokale autonomie van gemeenten en kan dus niet landelijk bepaald worden.