Ingediend | 21 juni 2013 |
---|---|
Beantwoord | 29 augustus 2013 (na 69 dagen) |
Indieners | Agnes Mulder (CDA), Sander de Rouwe (CDA) |
Beantwoord door | Wilma Mansveld (staatssecretaris infrastructuur en waterstaat) (PvdA), Henk Kamp (minister economische zaken) (VVD) |
Onderwerpen | organisatie en beleid verkeer |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2013Z12906.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20122013-3086.html |
Ja.
Syntus was verlieslatend en dreigde op een faillissement af te stevenen. De € 11 mln was een afboeking op een lening die als verloren was te beschouwen en op de waarde van de deelneming. Overdracht van Syntus aan Keolis was aantrekkelijker voor NS dan een (mogelijk) faillissement, beter voor de belangen van de werknemers en beter voor de belangen van de concessieverstrekkende decentrale overheden; het zorgde voor continuïteit bij de uitvoering van de concessieovereenkomsten.
Zie antwoord vraag 2.
Indien er sprake is van verliezen gaat dit ten koste van de rendementen die de NS maakt, hetgeen mogelijk doorwerkt in de dividenden. Laatste is afhankelijk van de vermogensstructuur. Het alternatief, een faillissement, had tot eenzelfde verlies geleid maar was onaantrekkelijker geweest voor stakeholders als aanbestedende overheden en werknemers.
Bij deze transactie was geen sprake van verliescompensatie danwel staatssteun, de Staat is immers geen partij in deze transactie. Het betrof hier een beslissing van de NS. De keuze was failleren van Syntus met de daaraan verbonden kosten en met verlies van werkgelegenheid en onderbreking van de dienstverlening versus afboeken van negatieve waarde en verkopen met als voordeel behoud van werkgelegenheid en continuïteit van dienstverlening. Er is geen sprake van concurrentievervalsing: Syntus is immers verkocht aan een met NS concurrerende vervoerspartij.
Zie antwoord vraag 5.