Ingediend | 19 juni 2013 |
---|---|
Beantwoord | 19 september 2013 (na 92 dagen) |
Indiener | Harry van Bommel |
Beantwoord door | Frans Timmermans (minister buitenlandse zaken) (GroenLinks-PvdA), Lilianne Ploumen (minister zonder portefeuille buitenlandse zaken) (PvdA) |
Onderwerpen | economie handel internationaal ontwikkelingssamenwerking |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2013Z12645.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20132014-32.html |
Ja.
Zie antwoord vraag 1.
Rederij Wagenborg heeft aan het ministerie van Buitenlandse Zaken informatie verstrekt waaruit blijkt dat voor de exploitatie en export van het zand een vergunning is afgegeven door de lokale autoriteiten. Het zand is geleverd door bedrijven waarvan de eigenaren behoren tot de oorspronkelijke Sahrawi-bevolking. Het betrof hier een éénmalige transactie.
Economische activiteiten in de Westelijke Sahara zijn niet per definitie in strijd met het internationaal recht. Er mogen economische activiteiten plaatsvinden in gebieden die niet zichzelf besturen (non-self-governing territories), zoals de Westelijke Sahara, waarbij de opbrengsten van deze activiteiten ten goede moeten komen aan de oorspronkelijke bevolking van het gebied. De rechtmatigheid hangt af van de wijze waarop deze verplichting door Marokko, dat feitelijk gezag uitoefent in de Westelijke Sahara, wordt geïmplementeerd.
Zie antwoord vraag 3.
Een medewerker van Wagenborg heeft voorafgaand aan het transport informatie ingewonnen bij BIMCO, een internationale NGO die reders vertegenwoordigt. BIMCO meldde dat er geen sprake was van een embargo. Naar aanleiding van kamervragen en media-aandacht heeft een medewerker van Wagenborg vervolgens contact gehad met het ministerie. In dit gesprek is opnieuw gevraagd of er een sprake was van een embargo. Deze vraag is negatief beantwoord. Gedurende dit gesprek is het negatieve ondernemingsadvies voor de Westelijke Sahara, zoals vermeld op de website van AgentschapNL, ter sprake gekomen.
Zoals gesteld bij het antwoord op vraag 3 en 4 zijn economische activiteiten in de Westelijke Sahara niet per definitie in strijd met het internationaal recht. Vanwege het conflict over de status van het gebied ontraadt Nederland het doen van investeringen en het zakendoen in het gebied van de Westelijke Sahara onder de 27e breedtegraad. Het ministerie van Economische Zaken vermeldt dit negatieve ondernemingsadvies op de website van AgentschapNL.
Indien er sprake zou zijn van overtreding van Nederlandse of Europese regelgeving, spreekt de overheid Nederlandse bedrijven daarop aan. In dit geval is een overtreding niet geconstateerd. Hoewel Wagenborg het negatieve ondernemingsadvies niet heeft opgevolgd, heeft de reder wel gehandeld in de geest van het internationaal recht daar de opbrengsten van deze activiteiten ten goede kwamen van de oorspronkelijke bevolking van het gebied. De Nederlandse overheid ziet daarom geen reden tot het aanspreken van de reder.