Ingediend | 3 juni 2013 |
---|---|
Beantwoord | 10 juli 2013 (na 37 dagen) |
Indiener | Lutz Jacobi (PvdA) |
Beantwoord door | Sharon Dijksma (staatssecretaris economische zaken) (PvdA) |
Onderwerpen | natuur- en landschapsbeheer natuur en milieu |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2013Z10993.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20122013-2797.html |
Ja.
In het Regeerakkoord is afgesproken dat de € 200 mln. intensivering voor natuur bestemd is voor het beheren van de bestaande natuurgebieden en voor de uitvoering van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). De internationale verplichtingen zijn daarbij leidend.
De provincies hebben in het Bestuursakkoord Natuur de verantwoordelijkheid gekregen om een ontwikkelopgave voor de EHS te realiseren, waarbij de inspanning erop gericht is om zoveel mogelijk aan de internationale verplichtingen te voldoen.
De provincie stelt de begrenzing van de robuuste EHS vast in overleg met maatschappelijke organisaties. Uit de realisatiestrategie voor de EHS blijkt dat het de ambitie van de provincie Zuid-Holland is «om in de periode tot 2027 de internationale doelen op haar grondgebied te gaan halen door alle daarvoor benodigde inspanningen hierop te concentreren» (realisatiestrategie EHS, provincie Zuid-Holland). Het is de verantwoordelijkheid van de provincie om te bepalen welke maatregelen nodig zijn om die ambitie te realiseren. Ze kan daarvoor gronden verkopen die niet binnen de robuuste EHS vallen en die niet nodig zijn voor de realisatie van internationale verplichtingen. Dit is ter beoordeling van de provincie.
De kans is aanwezig dat gronden teruggekocht kunnen worden door agrariërs die ooit volledig zijn gecompenseerd bij de aankoop door de overheid van hun gronden. Dit vind ik in principe geen wenselijke ontwikkeling.
De provincie is verantwoordelijk voor de keuze van de instrumenten waarmee ze haar doelen wil bereiken. De provincie geeft aan dat de zelfrealisatie een niet-vrijblijvende afspraak met de gebiedspartijen betreft om de (internationale) doelen op een meer efficiënte wijze te halen dan de methode van verwerving, inrichting en beheer. Ik heb geen reden om op voorhand te twijfelen aan de aanpak van de provincie.
Het Rijk is het aanspreekpunt voor andere landen en internationale organisaties, zo ook voor de Europese Commissie in het kader van de Natura 2000 doelen. Het is afhankelijk van de concrete situatie en de handelwijze van de provincie of het Rijk een eventuele claim of boete van de Europese Commissie kan neerleggen bij een provincie
In mijn brief over het nieuwe stelsel van het agrarisch natuurbeheer (Kamerstuk 33 576, nr. 3) heb aangegeven hoe de verantwoordelijkheden in het nieuwe stelsel van het agrarisch natuurbeheer komen te liggen.
Het Rijk stelt in het kader van de internationale verplichtingen op hoofdlijnen de ambities voor het agrarisch natuurbeheer vast en geeft tegen de achtergrond van het Gemeenschappelijk Landbouw Beleid en Plattelands Ontwikkelings Programma de kaders aan waarbinnen die ambities gerealiseerd kunnen worden. Voor de EU-conforme uitvoering en daarmee de aansturing van de Dienst Regelingen (DR) blijft het Rijk verantwoordelijk. Overheden stellen de doelen vast en de streek weet waar en hoe de doelen het beste gerealiseerd kunnen worden. De collectieven doen een aanbod (gebiedsaanvraag) die door provincies wordt beoordeeld op de na te streven doelen. De collectieven sturen op de samenhang in maatregelen en locaties, op de aansluiting van de maatregelen bij de doelen en op de continuïteit in de jaren.
De onderlinge afstemming van natuur- en waterdoelen, ook over provinciegrenzen heen, is een verantwoordelijkheid van de provincies.
De provincie Zuid-Holland geeft aan dat haar EHS zich richt op de realisering van de doelen van Natura 2000 èn, waar deze samenvallen met de Kaderrichtlijn Water opgave (KRW), de waterdoelen KRW. De begrenzing van de EHS heeft naar de verwachting van de provincie geen consequenties voor het realiseren van de wateropgaven in Zuid-Holland en Zeeland.
Hierbij deel ik u mede dat de vragen van het lid Jacobi (PvdA) over de realisatiestrategie EHS van de provincie Zuid-Holland niet binnen de termijn van drie weken kunnen worden beantwoord. Voor de beantwoording van de vragen moet informatie ingewonnen worden bij de provincie Zuid-Holland. Daardoor vergt de beantwoording meer tijd dan gebruikelijk.