Ingediend | 27 mei 2013 |
---|---|
Beantwoord | 3 juli 2013 (na 37 dagen) |
Indieners | Harry van Bommel , Sharon Gesthuizen (GL) |
Beantwoord door | Fred Teeven (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD), Frans Timmermans (minister buitenlandse zaken) (GroenLinks-PvdA) |
Onderwerpen | migratie en integratie organisatie en beleid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2013Z10369.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20122013-2753.html |
Er is door de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) aangifte gedaan tegen de betreffende tolken. De verdere beoordeling van de aangifte komt toe aan het Openbaar Ministerie.
De IND maakt sinds 2000 (man), respectievelijk 2004 (vrouw) gebruik van de tolkdiensten van de betreffende tolken. Bij de opname in het IND-tolkenbestand heeft de man een Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) overgelegd. Ten aanzien van de vrouw werd met haar toestemming door de IND een uittreksel uit het strafregister opgevraagd, hetgeen in 2004 de gebruikelijke werkwijze was.
De Wet Beëdigde Tolken en Vertalers (Wbtv) is sinds 2009 van kracht en ten behoeve van inschrijving in het register of op de uitwijklijst dient een VOG overgelegd te worden. Beide tolken zijn in 2009 op de uitwijklijst geplaatst en hebben toen ten behoeve van de inschrijving op de uitwijklijst ook een VOG overgelegd. Het Bureau beëdigde tolken en vertalers (Bureau btv).
hanteert een geldigheidsduur van vijf jaar met betrekking tot de overgelegde VOG.
Plaatsing op de uitwijklijst van het Register beëdigde tolken en vertalers (Rbtv) is drie jaar geldig en vervalt nadien van rechtswege. In mei 2012 is de aanvraag tot verlenging afgewezen omdat niet voldaan werd aan de gestelde bijscholingseisen, waarna de inschrijving automatisch is komen te vervallen.
Beide tolken bleven wel ingeschreven staan in het IND-tolkenbestand, daar het Oeigoers een schaarse en minder gangbare taal betreft waarvoor weinig tolken beschikbaar zijn. De door het Bureau btv gehanteerde geldigheidsduur van de VOG van vijf jaar geldt ook voor het IND-tolkenbestand. Omdat de gestelde termijn van vijf jaar in 2012 nog niet verstreken was, had de IND op dat moment geen reden een nieuwe VOG te verzoeken. Indien gerede twijfel bestaat over de integriteit van een tolk, behoudt de IND zich het recht voor om de tolk tussentijds een nieuwe VOG te laten overleggen.
Nee. In de Wbtv is opgenomen dat voor inschrijving in het register of op de uitwijklijst een VOG moet worden overgelegd. Voor de beoordeling van aanvragen van een VOG geldt een terugkijktermijn van tien jaar. Een tolk of vertaler die minder dan vijf jaar in Nederland woonachtig is, dient in aanvulling op de VOG tevens een integriteitverklaring van de bevoegde autoriteit in het land van herkomst te overleggen. Ook kan van de tolk of vertaler geëist worden tussentijds of voorafgaand aan een inzet een VOG te overleggen, indien gerede twijfel bestaat over de integriteit van de tolk.
Bij de behandeling van het wetsvoorstel beëdigde tolken en vertalers in 20072 is de vraag naar een screening door de AIVD aan de orde geweest. Door mijn ambtsvoorganger is toen aangegeven dat een VOG een veel zwaardere screening is dan wordt gedacht. Voor de screening wordt gekeken naar de gegevens die in de justitiële documentatie staan en naar de politiegegevens. Dit betekent dat er niet alleen gekeken wordt naar veroordelingen, sepots en transacties, maar ook naar de zogenaamde zachte gegevens in de politieregisters. Daarbij is van belang dat de weging van al deze informatie wordt gedaan met inachtneming van het feit dat de tolk of vertaler werkzaamheden kan verrichten voor het justitiedomein. Een standaard screening door de AIVD van tolken en vertalers is derhalve niet noodzakelijk.
Zoals ik u op 26 april jl. heb geschreven is het ambtsbericht van de AIVD voor de IND aanleiding geweest om de betrokken tolken niet langer in te zetten. Ook de Dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V) en het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) zullen geen gebruik meer maken van de diensten van beide tolken. Daarnaast is het Openbaar Ministerie en de politie geïnformeerd en verzocht geen gebruik meer te maken van de diensten van beide tolken. Tevens zijn de Raad voor Rechtsbijstand en de bemiddelingsbureaus, die bemiddeling van tolk- en vertaaldiensten verzorgen, ingelicht over sterke aanwijzingen voor niet-integer handelen en is hen verzocht de tolken niet meer in te zetten. De Raad voor de Rechtspraak is telefonisch ingelicht over deze kwestie.
In de betreffende bewaringszaak is de tolk opgeroepen door de rechtbank. Gebleken is dat de betreffende rechtbank, ondanks de ondernomen acties, niet voldoende op de hoogte is geraakt van de gerezen twijfel aan de integriteit van betrokkenen. Naar aanleiding van dit incident is de Raad voor de Rechtspraak in navolging van voorgaande alsnog schriftelijk verzocht alle gerechten te informeren over betrokkenen. Tevens draagt het Parket-Generaal in aanvulling hierop zorg voor het informeren van alle parketten.
Zie antwoord vraag 4.
Zie antwoord vraag 4.
Het onderzoek door de IND naar de betrokkenheid van tolken bij toelatingsprocedures heeft uitgewezen dat het overgrote deel van de zaken waarin gebruik is gemaakt van de betrokken tolken, asielprocedures betreft. Met name in deze zaken is deze vaststelling relevant omdat in dit geval Oeigoerse vreemdelingen zich tot de Nederlandse overheid hebben gewend met een vraag tot bescherming.
Zoals ik uw Kamer op 26 april 2013 heb gemeld4, heb ik besloten om asielaanvragen van Oeigoeren te herbeoordelen in die gevallen waarbij tijdens de asielprocedure gebruik is gemaakt van één van beide tolken. Conform mijn toezegging tijdens het Algemeen Overleg van 19 juni jl. meld ik u dat alle zaken zijn herbeoordeeld. In nagenoeg alle zaken is een verblijfsvergunning asiel verleend. In een zeer klein aantal gevallen, minder dan tien, is sprake van een gevaar voor de openbare orde en is om die reden geen verblijfsvergunning verleend.
Nee. Nog afgezien van het gegeven dat niet zeker is of, en zo ja, welke informatie door de tolken in een individuele zaak mogelijk is doorgespeeld aan de Chinese autoriteiten, hebben betrokkenen rechtmatig verblijf in Nederland. Het beoordelen van de risico’s bij terugkeer naar China is dus niet langer aan de orde voor deze groep. Wel zal in hun dossier bij de IND een aantekening worden opgenomen als vaststaat dat er een contactmoment is geweest met één van beide tolken.
Er zijn geen Oeigoeren uitgezet naar China waarbij tijdens de asielprocedure gebruik is gemaakt van de betreffende tolken. Wel zijn er twee Oeigoeren overgedragen, waarbij de betreffende tolken zijn ingezet, aan een andere EU-lidstaat in het kader van de Dublinverordening. Uit navraag is gebleken dat in beide zaken na overdracht een asielvergunning is verstrekt.
Zoals ik reeds in antwoord op vraag 8 heb gemeld is onzeker of, en zo ja, welke informatie de betrokken tolken hebben doorgespeeld aan de Chinese autoriteiten. Daarnaast blijkt uit de opeenvolgende ambtsberichten dat familieleden van Oeigoeren die in het buitenland verblijven, niet noodzakelijkerwijs te maken krijgen met negatieve aandacht van de autoriteiten. Ik blijf de situatie van Oeigoeren in China voor zover mogelijk nauwlettend te volgen.
Uit het jaarverslag van de AIVD van 2011 blijkt inderdaad dat de Chinese autoriteiten geïnteresseerd zijn in de Chinese minderheden in Nederland en deze nauwlettend in de gaten houden. Deze activiteiten geven echter geen aanleiding om te veronderstellen dat elke Oeigoer bij terugkeer het risico loopt op vervolging in zin van artikel 3 EVRM, maar deze informatie is vanzelfsprekend relevant bij de individuele beoordeling van de asielaanvragen van Oeigoerse asielzoekers.
Hierbij bericht ik u, mede namens de Minister van Buitenlandse Zaken, dat de schriftelijke vragen van de leden Gesthuizen en Van Bommel (beiden SP) over twee Chinese tolken die door de Immigratie- en naturalisatiedienst (IND) op non-actief zijn gezet (ingezonden 27 mei 2013) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie ontvangen is. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.