Ingediend | 27 mei 2013 |
---|---|
Beantwoord | 24 juni 2013 (na 28 dagen) |
Indiener | Anoushka Schut-Welkzijn (VVD) |
Beantwoord door | Jetta Klijnsma (staatssecretaris sociale zaken en werkgelegenheid) (PvdA) |
Onderwerpen | ouderen sociale zekerheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2013Z10282.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20122013-2657.html |
Ja.
Het AOW-pensioen van een alleenstaande AOW-er ligt al enkele jaren rond het punt waarop het bedrag aan te betalen belasting hoger is dan de heffingskortingen. Het ene jaar is het bedrag aan te betalen belasting lager dan de heffingskortingen, zodat er geen belasting hoeft te worden betaald (zoals in 2011 en 2012). Dit jaar is het AOW-pensioen hoger dan de inkomensgrens tot waar geen belasting hoeft te worden betaald, waardoor er wel belasting verschuldigd is. Dit komt doordat het AOW-pensioen dit jaar is gestegen door een koppeling aan de loonontwikkeling, in combinatie met hogere belastingtarieven. In de systematiek van de loonbelasting wordt het vakantiegeld in dat geval belast met de tabel bijzondere beloningen. Hierdoor valt het netto vakantiegeld in 2013 lager uit dan in 2012. De SVB heeft overigens ook in 2010 belasting ingehouden op het vakantiegeld van de alleenstaande AOW-er. De SVB volgt hierin de regels van de loonbelasting. Door gedurende het jaar belasting in te houden, hoeven alleenstaande AOW-ers zonder aanvullend pensioen na afloop van het jaar geen aangifte inkomstenbelasting te doen.
Hoewel ik begrijp dat ouderen zich afvragen wat dit betekent voor hun totale inkomen, is het goed te weten dat in de koopkrachtplaatjes met dit belastingeffect rekening is gehouden. Op basis van de meest recente raming van het CPB, de juniraming, is de totale koopkrachtontwikkeling over 2013 voor een alleenstaande AOW-er zonder aanvullend pensioen positief (+ ½ procent).
Duidelijke voorlichting is altijd van belang, ook in dit geval. De SVB heeft via de website voorlichting gegeven over de hoogte van het vakantiegeld. De SVB heeft dat op twee momenten gedaan: in april toen de vakantie-uitkering online was te bekijken en op 22 mei, een dag voor de betaling van de vakantie-uitkering. Op dezelfde momenten zijn ook de medewerkers van de SVB via intranet geïnformeerd opdat zij de klanten hierover desgevraagd begrijpelijk uitleg konden geven. Overigens heeft de SVB slechts enkele telefoontjes ontvangen.
Directe communicatie, bijvoorbeeld in de vorm van een brief, is in dit soort gevallen niet gebruikelijk.
De SVB heeft op de website zo begrijpelijk mogelijk uitgelegd wat de oorsprong van de wijziging is en wat de effecten zijn: netto minder vakantiegeld. De SVB heeft naar mijn oordeel in de communicatie adequaat gehandeld.