Ingediend | 15 mei 2013 |
---|---|
Beantwoord | 2 juli 2013 (na 48 dagen) |
Indieners | Louis Bontes (PVV), Joram van Klaveren (PVV), Lilian Helder (PVV) |
Beantwoord door | Lodewijk Asscher (viceminister-president , minister sociale zaken en werkgelegenheid) (PvdA), Ronald Plasterk (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (PvdA), Opstelten (minister justitie en veiligheid) (VVD) |
Onderwerpen | migratie en integratie openbare orde en veiligheid organisatie en beleid politie, brandweer en hulpdiensten |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2013Z09449.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20122013-2744.html |
Ja.
Dit klopt niet. Op basis van het bij Fier Fryslân opgevraagde feitenrelaas en het bij de politie opgevraagde ambtsbericht blijkt dat beide organisaties niet hebben meegewerkt aan een religieus huwelijk van een minderjarige. De politie heeft gezorgd voor de veiligheid van betrokkene. Zodra de veiligheid niet meer in het geding leek, heeft de politie zich teruggetrokken.
Zie verder ook het persbericht van Fier Fryslân in bijlage 1.
Er zijn geen data beschikbaar over aantallen islamitische huwelijken in Nederland en over de achtergrond van vrouwen die in Nederland te maken hebben met gedwongen huwelijken.
Huwelijksdwang komt voor in verschillende – vooral gesloten – gemeenschappen. De slachtoffers van huwelijksdwang zijn meestal meisjes, maar hebben een divers profiel: jong, oud, man, vrouw, al dan niet met een lichamelijke of verstandelijke beperking, en een homoseksuele of heteroseksuele voorkeur.
Uit onderzoek naar eergerelateerd geweld blijkt dat eercodes cultureel zijn ingegeven en niet religieus. Daarentegen bestaat er eveneens een verband tussen traditionele familieculturen en het vóórkomen van eergerelateerd geweld. Dergelijke familieculturen bestaan in een groot deel van de wereld, ongeacht de aldaar overheersende religie. De gemeenschappen in Nederland waar fenomenen als eergerelateerd geweld en eerwraak zich voordoen kenmerken zich niet door een islamitische maar door een specifieke culturele achtergrond.
Zie antwoord vraag 2.
Nadat aangifte is gedaan van bedreiging, is er tussen de politie en de officier van justitie mondeling overlegd. Er is besproken wat voor de potentiële slachtoffers een zo positief mogelijke uitkomst zou kunnen bieden. Mede gelet op de aard van de bedreiging, is gekozen voor bemiddeling. Om deze bemiddeling een gerede kans van slagen te bieden en niet in gevaar te brengen door de eventuele negatieve effecten die een strafrechtelijke vervolging met zich mee zou kunnen brengen, is daarbij vanuit het Openbaar Ministerie besloten strafrechtelijke vervolging aan te houden. Tijdens de bemiddeling werd overeenstemming bereikt tussen het meisje en de familie. Een minderjarig (islamitsich) huwelijk maakte daar geen deel van uit. Gezien de uitkomst van deze bemiddeling acht het Openbaar Ministerie het niet opportuun om het ingestelde strafrechtelijk onderzoek te vervolgen.
De doelstelling van het Nederlands sanctiebeleid is om daders een passende straf te geven. De Rijkswet op het Nederlanderschap bevat geen bepaling op grond waarvan intrekking van het Nederlanderschap wegens de door u gestelde aspecten mogelijk is. Het is aan de rechter om per zaak de passende straf voor de dader te bepalen.
Hierbij bericht ik u, mede namens de Ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, dat de schriftelijke vragen van het leden Van Klaveren, Bontes en Helder (allen PVV) over de Nederlandse politie als islamitische huwelijksbemiddelaar (ingezonden 15 mei 2013) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie ontvangen is. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.