Ingediend | 2 mei 2013 |
---|---|
Beantwoord | 5 juni 2013 (na 34 dagen) |
Indiener | Jeroen Recourt (PvdA) |
Beantwoord door | Fred Teeven (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
Onderwerpen | recht rechtspraak |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2013Z08918.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20122013-2462.html |
Ja.
De beantwoording van deze vragen vereist feitelijke en inhoudelijke kennis op basis van bestudering van het dossier en gesprekken met betrokkenen. Het is niet aan mij maar aan de deken om een dergelijk onderzoek uit te voeren. Zie ook het antwoord op de hierna volgende vragen.
Zie antwoord vraag 2.
In dergelijke gevallen kan de deken een onderzoek instellen bij een van de advocaten of bij beiden. Indien blijkt van ernstige bedenkingen kan de deken een bezwaar aan de tuchtrechter voorleggen. Wanneer er sprake lijkt te zijn van meer dan een incident, kan de deken een verzoek aan de tuchtrechter voorleggen om een rapporteur of waarnemer te benoemen die de praktijk van de betrokken advocaat of advocaten onderzoekt.
Een ieder, dus ook een rechter, journalist, politicus of andere burger, kan de deken op de hoogte brengen van bezwaren tegen een advocaat. Daaraan zijn geen formaliteiten verbonden. De deken beoordeelt de meldingen en kan besluiten een onderzoek in te stellen, eventueel gevolgd door een dekenbezwaar.
In 2012 is door de raden van discipline beslist over in totaal 68 dekenbezwaren, waarvan 14 tegelijk met een particuliere klager. Er waren dus 54 dekenbezwaren buiten het geval van een klacht. Daarnaast waren er 3 gevallen waarin de deken op de voet van artikel 47a van de Advocatenwet een klacht ambtshalve heeft doorgezet nadat de klager zijn klacht had ingetrokken.
Zoals uiteengezet in mijn antwoord op vraag 5 kan een ieder bij de deken melding doen van bewaren tegen een advocaat, hetgeen kan leiden tot een onderzoek door de deken. De deken kan ook op eigen initiatief een onderzoek starten. Dat zal in veel gevallen voldoende zijn. Zoals u weet ben ik echter ook van mening dat de regeling van het toezicht op advocaten dient te worden gemoderniseerd en heb ik daartoe een voorstel bij uw Kamer ingediend dat onder andere voorziet in de instelling van een college van toezicht voor de advocatuur.3
De rol van beide advocaten wordt onderzocht. Dit onderzoek vindt – in onderlinge afstemming – plaats door twee dekens omdat de betreffende advocaten in verschillende arrondissementen werkzaam zijn. Beide onderzoeken lopen op dit moment.
Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van het lid Recourt (PvdA) van uw Kamer aan de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie over over toezicht op advocaten (ingezonden 2 mei 2013) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.