Ingediend | 1 mei 2013 |
---|---|
Beantwoord | 20 juni 2013 (na 50 dagen) |
Indiener | Henk van Gerven |
Beantwoord door | Edith Schippers (minister volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD), Frans Weekers (staatssecretaris financiën) (VVD) |
Onderwerpen | belasting financiën ziekten en behandelingen zorg en gezondheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2013Z08866.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20122013-2641.html |
Ja.
In het tijdvak waarin de genoemde procedure speelt – 2004 tot en met 2007 – waren volgens de Wet op de omzetbelasting 1968 (hierna: de Wet) de diensten door psychologen vrijgesteld van btw. In de Wet waren geen opleidingseisen genoemd. Dit neemt niet weg dat ik van mening ben dat de vrijstelling alleen geldt voor de gezondheidskundige diensten van gediplomeerde psychologen. Het Gerechtshof legt de wettelijke term «psycholoog» alleen uit naar spraakgebruik. Dit is naar mijn oordeel een te ruime uitleg van het begrip «diensten van een psycholoog» als bedoeld in de vrijstellingsbepaling. Daarom heb ik dan ook cassatie ingesteld tegen deze uitspraak.
De Wet is aangescherpt per 1 januari 2013. Met ingang van die datum is voor de (para)medische vrijstellingsbepaling aangesloten bij de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (hierna: de Wet BIG). De vrijstelling voor psychologische diensten is beperkt tot alleen door gezondheidszorgpsychologen (GZ-psychologen) geleverde diensten. Voor enkele differentiaties die met betrekking tot opleidingsduur en -niveau gelijkwaardig zijn aan die van een GZ-psycholoog, namelijk de kinder- en jeugdpsycholoog (inclusief specialist), de psycholoog arbeid en gezondheid en de orthopedagoog-generalist, blijft de btw-vrijstelling voorlopig gelden op grond van het fiscale neutraliteitsbeginsel.
Zie antwoord vraag 2.
De heffing van omzetbelasting vindt plaats op grond van de Wet, die gebaseerd is op de EU-Richtlijn 2006/112/EG. Volgens deze Richtlijn is vrijgesteld van btw de gezondheidskundige verzorging van de mens in het kader van de uitoefening van medische en paramedische beroepen. Lidstaten omschrijven deze medische en paramedische beroepen zelf. Daarnaast zijn lidstaten, zoals Nederland, op grond van vaste jurisprudentie van het Hof van Justitie verplicht om soortgelijke gezondheidskundige diensten, die dus met elkaar concurreren, voor de btw gelijk te behandelen (Hof van Justitie van 27 april 2006, C-443/04). Van een gelijkwaardig niveau van psychologische dienstverlening door een magnetiseur is ten opzichte van een gediplomeerd psycholoog alleen sprake als blijkt dat de magnetiseur psychologische diensten verricht en een beroepsopleiding heeft gevolgd die gelijkwaardig is aan de beroepsopleiding van een gediplomeerd psycholoog.
Het Gerechtshof is er vanuit gegaan dat de opleiding van de magnetiseur gelijkwaardig is aan de opleiding van een psycholoog. Dit is een feitelijke oordeel dat in cassatie alleen kan worden bestreden als het onbegrijpelijk is. Naar mijn mening is dat het geval omdat het gerechtshof de opleiding tot magnetiseur niet heeft vergeleken met de opleiding tot academisch gevormd psycholoog. Voor de toepassing van de vrijstelling op de diensten van een magnetiseur is echter verder ook noodzakelijk dat een psycholoog dezelfde werkzaamheden verricht en daarvoor wordt vrijgesteld van btw. Bij de dienst bestaande uit het magnetiseren is dit niet het geval. Psychologen verrichten geen behandelingen door middel van magnetiseren en als ze dat zouden doen, zou daarvoor de wettelijke vrijstelling niet van toepassing zijn. Inmiddels heb ik beroep in cassatie tegen het oordeel van het Gerechtshof aangetekend. Voor de belastingplicht van andere alternatieve genezers heeft deze uitspraak geen gevolgen.
Zie antwoord vraag 4.
Zie antwoord vraag 4.
Zie antwoord vraag 4.
Zie antwoord vraag 4.
De vragen van het Kamerlid Van Gerven (SP) over het belastingtarief voor alternatieve genezers (ingezonden op 1 mei 2013, nummer 2013Z08866) kunnen tot mijn spijt niet binnen de gebruikelijke termijn worden beantwoord. De reden van het uitstel is dat over de vragen interdepartementaal overleg moet plaatsvinden. Ik zal u zo spoedig mogelijk de antwoorden op de kamervragen doen toekomen.