Ingediend | 27 maart 2013 |
---|---|
Beantwoord | 1 mei 2013 (na 35 dagen) |
Indiener | Jesse Klaver (GL) |
Beantwoord door | Sharon Dijksma (staatssecretaris economische zaken) (PvdA) |
Onderwerpen | natuur- en landschapsbeheer natuur en milieu |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2013Z06105.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20122013-2131.html |
Ook het lid Graus heeft gevraagd naar het aantal apen in het BPRC en wat de reden is dat er nog zoveel apen zitten. Het BPRC heeft aangegeven dat er momenteel rond de 1500 apen aanwezig zijn. Het merendeel zit in de fokkolonie. Het BPRC wil niet afhankelijk zijn van aanvoer uit verre landen en houdt al jaren een fokkolonie in stand. Voor het aantal experimenten op dieren kan ik u verwijzen naar de website van het BPRC (www.bprc.nl ).
De jaarverslagen van de NVWA (Zodoende) geven aan dat het aantal proeven met apen in Nederland vanaf 2002 een dalende lijn laat zien. In 2002 was het aantal dierproeven op apen in Nederland 691 en in 2011 was dat 345. Het BPRC geeft aan dat van deze 345 dierproeven ongeveer 184 bij het BPRC werden uitgevoerd. Het aantal apen dat in Nederland gebruikt wordt in dierproeven is dus sterk gereduceerd. Het is momenteel nog niet mogelijk dierproeven met apen geheel te vermijden. Dierproeven met apen worden alleen uitgevoerd als uit een zorgvuldige toetsing is gebleken dat de proef een groot belang heeft en geen alternatieven beschikbaar zijn. In Nederland en het BPRC worden apen vrijwel uitsluitend ingezet in proeven die worden uitgevoerd ten behoeve van de humane gezondheid en ten behoeve van de eigen (apen)soort.
Voor wat betreft het ontwikkelen van alternatieven wil ik benadrukken dat alternatieven bestaan uit Vervanging, Vermindering en Verfijning. Vervanging moet worden toegepast waar mogelijk en verder wordt veel invulling gegeven aan Vermindering en Verfijning. Aangezien Vervanging helaas niet in alle gevallen kan worden toegepast is de ontwikkeling van methoden voor Vermindering en Verfijning erg belangrijk. Het BPRC heeft meerdere prijzen voor alternatieven voor dierproeven gekregen, daarvoor verwijs ik u graag naar hun website.
Bedrijven zijn niet verplicht aan de overheid te rapporteren over het gebruik van alternatieven voor dierproeven. Ik kan u dus geen antwoord geven op de vraag voor hoeveel dierproeven en proefdieren het BPRC een alternatief gevonden heeft.
Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 1 heeft het BPRC aangegeven dat er momenteel rond de 1500 apen aanwezig zijn. Een uitsplitsing hiervan kan ik u niet geven, deze gegevens worden niet op instellingsniveau vrijgegeven. Wel kan ik u melden hoeveel Nieuwe Wereldapen en Oude Wereldapen het BPRC in 2011 heeft gebruikt in dierproeven. Het BPRC heeft in 2011 18 Marmosets, 115 Rhesus-makaken en 12 Java-makaken gebruikt voor onderzoek met betrekking tot de mens en 11 Marmosets en 28 Rhesus-makaken voor een wetenschappelijke onderzoeksvraag. Deze cijfers kunt u vinden in het jaarverslag van het BPRC.
Marmosets en Java-makaken behoren tot de beschermde dieren die vallen onder de Convention on International Trade in Endangered Species (CITES) regelgeving. Ze behoren tot lijst B van de CITES, dat houdt in dat het beschermde diersoorten maar geen bedreigde diersoorten zijn.
In het jaarverslag van de NVWA kunt u zien welke dierproeven in 2011 op apen in Nederland werden verricht. Op de website van het BPRC kunt u de proefdierkundige jaarverslagen vinden waar het doel van de dierproeven op apen in het BPRC meer gedetailleerd wordt beschreven.
Een Dierexperimentencommissie moet een voorzitter en 2 deskundige leden hebben die niet in een arbeidsverhouding met de vergunninghouder staan en verder 2 deskundige leden die niet betrokken zijn bij het verrichten van dierproeven. Daarnaast mogen leden nooit deelnemen aan het opstellen van een advies voor een proef als zij zelf betrokken zijn bij het verrichten van de proef.
Op grond van de CITES wetgeving worden de import en export van apen van en naar landen buiten de EU geregistreerd. In 2011 zijn er in Nederland 648 levende apen voor wetenschappelijke en biomedische doeleinden ingevoerd van buiten de EU. In 2012 betrof het 99 apen. In 2011 zijn er uit Nederland geen levende apen voor wetenschappelijke en biomedische doeleinden geëxporteerd. In 2012 betrof het 14 apen.
De invoer en uitvoer binnen Europa wordt op instellingsniveau geregistreerd. Deze gegevens op instellingsniveau worden niet vrijgegeven. De transportbewegingen van apen staan onder toezicht van de NVWA en worden geregistreerd in het TRAde Control and Expert System (TRACES). In TRACES staat het aantal apen dat wordt verzonden binnen de EU of doorgevoerd over het grondgebied van de EU. Aan deze data is echter geen doelstelling gekoppeld.
Uw Kamer ontvangt de beantwoording voor het uitgestelde Algemeen Overleg dierproeven op 15 mei a.s.
De vragen van het lid Klaver over dierproeven in het Biomedical Research Centre (ingezonden 27 maart 2013) kunnen tot mijn spijt niet binnen de gevraagde termijn, voor het AO dierproeven van 10 april a.s., worden beantwoord. De reden van uitstel is dat voor de beantwoording de benodigde informatie bij mijn diensten moet worden verzameld en er nog nader interdepartementale afstemming nodig is.