Ingediend | 11 maart 2013 |
---|---|
Beantwoord | 15 maart 2013 (na 4 dagen) |
Indieners | Jeroen Recourt (PvdA), Albert de Vries (PvdA) |
Beantwoord door | Opstelten (minister justitie en veiligheid) (VVD) |
Onderwerpen | recht rechtspraak |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2013Z04753.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20122013-1670.html |
Ja.
Ja. In artikel 2 onder d van het Besluit zittingsplaatsen gerechten (Stb. 2012, nr. 601) is bepaald dat onder meer Middelburg een zittingsplaats is van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch. Dit betekent dat hoger beroepzaken in Zeeland kunnen worden behandeld.
De bevoegdheid om binnen het ressort te bepalen waar zaken worden afgedaan, is wettelijk toebedeeld aan het gerechtsbestuur (artikel 21 van de Wet op de rechterlijke organisatie). Hierbij dient het gerechtsbestuur rekening te houden met in ieder geval het belang van een goede toegankelijkheid van de rechtspraak. In het ressort Den Bosch is onder meer Middelburg als zittingsplaats aangewezen. Als er zaken worden behandeld met bijvoorbeeld een groot belang voor de provincie Zeeland, of een zaak waarbij veel regionale partijen zijn betrokken, dan kan het gerechtsbestuur ervoor kiezen de zittingen in Middelburg te houden.
Met de stelling dat in beginsel geen hoger beroepzaken in Middelburg worden gedaan, kan ik mij niet verenigen. Nu ik, mede gelet op de wettelijke systematiek, de uitspraak van de president niet anders kan begrijpen dan dat hij tot uitdrukking heeft willen brengen dat zaken in Den Bosch worden behandeld, maar dat zaken ook in Middelburg zullen worden afgedaan, kan ik mij daarin vinden.
In mijn brief van 14 december 2012 (Kamerstuk II 29 628, nr. 348) ben ik helder geweest over mijn visie op het locatiebeleid en meer specifiek over wat mijn verwachtingen zijn voor de regio Zeeland. Ik doe mijn toezeggingen gestand.