Ingediend | 8 januari 2013 |
---|---|
Beantwoord | 4 februari 2013 (na 27 dagen) |
Indiener | Marianne Thieme (PvdD) |
Beantwoord door | Sharon Dijksma (staatssecretaris economische zaken) (PvdA), Opstelten (minister justitie en veiligheid) (VVD) |
Onderwerpen | natuur- en landschapsbeheer natuur en milieu |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2013Z00162.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20122013-1177.html |
Ja.
De gevraagde gegevens over het aantal passanten of andere mensen dat geraakt werd door kogels uit jachtgeweren, worden niet in een gecentraliseerd systeem bijgehouden.
Ongelukken moeten uiteraard voorkomen worden. De schutter is daar in eerste instantie verantwoordelijk voor. Bij of krachtens de Flora- en faunawet zijn eisen gesteld aan de schietvaardigheid van de jager en zijn, wat betreft de uitoefening van de jacht, voorschriften vastgesteld over waar en wanneer gejaagd mag worden.
De aanvrager van een jachtakte moet een jachtdiploma overleggen op basis waarvan hij kan aantonen dat hij het jachtexamen met goed gevolg heeft afgelegd. In dit examen wordt de aanvrager onder andere getoetst op zijn schietvaardigheid en de omgang met het vuurwapen. Ik vind de eisen van dit examen afdoende.
De omstandigheden van de twee genoemde ongelukken geven mij geen aanleiding voor aanscherping van de regels over schietvaardigheid. De jachtakte wordt afgegeven met een geldigheidsduur van 1 jaar. Een jager zal zich elk jaar moeten melden bij de korpschef om een verlenging van zijn akte te krijgen. De aanvrager heeft daarbij een actieve informatieplicht om aan te tonen dat hij geschikt is om verantwoord met een vuurwapen om te kunnen gaan. Ik verwijs daaromtrent ook naar de brief van de Minister van Veiligheid en Justitie van 28 maart 2012 over de maatregelen ter beheersing van legaal wapenbezit (Kamerstukken II 2011/12, 33 033, nr. 7) en de brief van de Minister van Veiligheid en Justitie van 26 september 2012 over het aanvraagproces en toezicht op wapenverloven (Kamerstukken II 2012/13, 33 033, nr. 9).