Ingediend | 29 november 2012 |
---|---|
Beantwoord | 2 januari 2013 (na 34 dagen) |
Indiener | Harry van Bommel |
Beantwoord door | Frans Timmermans (minister buitenlandse zaken) (GroenLinks-PvdA), Opstelten (minister justitie en veiligheid) (VVD) |
Onderwerpen | internationaal internationale samenwerking |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2012Z20585.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20122013-959.html |
Ja.
Over het incident is nog dezelfde dag contact geweest tussen de politie Haaglanden en het ministerie van Buitenlandse Zaken.
Op grond van het Verdrag van Wenen inzake diplomatiek verkeer hebben ambassademedewerkers met een diplomatieke status immuniteit. Op grond hiervan kunnen ze door het ontvangende land niet worden vervolgd.
De diplomatieke praktijk biedt verschillende manieren voor het ontvangende land om het zendende land aan te spreken op het gedrag van een diplomaat, zoals het zenden van een nota of een verzoek doen tot opheffing van de immuniteit. In de keuze van maatregelen zal altijd rekening moeten worden gehouden met de mogelijke repercussies voor Nederlandse diplomaten in het land in kwestie.
Het immuniteitsbeginsel is een van de algemeen aanvaarde grondslagen van het diplomatieke verkeer. Het bestaan ervan is noodzakelijk voor de uitoefening van de diplomatieke functie en beschermt ook Nederlandse diplomaten die moeten werken in een omgeving waar zij anders door het gastland onder druk zouden kunnen worden gezet.
De Iraanse ambassadeur is op 28 november jl. verzocht op het ministerie te komen om opheldering te geven. Het ministerie is in afwachting van de uitkomst van het politieonderzoek.