Ingediend | 29 oktober 2012 |
---|---|
Beantwoord | 9 november 2012 (na 11 dagen) |
Indiener | Pieter Omtzigt (CDA) |
Beantwoord door | Knapen (CDA) , Uri Rosenthal (VVD) |
Onderwerpen | cultuur en recreatie internationaal media organisatie en beleid recht staatsrecht |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2012Z18254.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20122013-505.html |
Ja.
De conclusies van het «Committee to Protect Journalists» en de ontwikkelingen op het gebied van persvrijheid tonen aan dat de vrijheid van meningsuiting en mediavrijheid beter verankerd dienen te worden. U bent geïnformeerd in de Kabinetsappreciatie van 26 oktober jl. van het uitbreidingspakket van de Europese Commissie van 2012, waar ook de jaarlijkse voortgangsrapportage over Turkije deel van uitmaakt. In deze voortgangsrapportage spreekt de Europese Commissie expliciet haar zorgen uit ten aanzien van de persvrijheid in Turkije in verband met onder meer de gevangenneming van journalisten. De Turkse regering heeft op dit terrein nieuwe hervormingen aangekondigd. Het is vooralsnog onduidelijk welke concrete wetswijzingen deel zullen uitmaken van dit vierde juridische hervormingspakket.
Zie antwoord vraag 2.
Het Turkse ministerie van Justitie heeft laten weten dat er op dit moment geen journalist gevangen zit op basis van artikel 301. Dit artikel kan overigens alleen via een verzwaarde procedure, met expliciete instemming van de minister van Justitie, in de tenlastelegging worden opgenomen. Veroordelingen op artikel 301 komen in Turkije nauwelijks meer voor.
Zie antwoord vraag 2.
Ja, dit onderwerp verdient en krijgt mijn voortdurende aandacht. Dit onderwerp is opgebracht tijdens de Wittenburgconferentie met Turkije in maart en bij het Staatsbezoek van President Gül aan Nederland in april 2012.