Ingediend | 14 september 2012 |
---|---|
Beantwoord | 19 oktober 2012 (na 35 dagen) |
Indiener | Ineke van Gent (GL) |
Beantwoord door | Liesbeth Spies (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA), Joop Atsma (staatssecretaris infrastructuur en waterstaat) (CDA) |
Onderwerpen | natuur- en landschapsbeheer natuur en milieu |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2012Z15872.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20122013-311.html |
Ja.
Ik onderschrijf het belang van een goede bescherming van de Caribische koraalriffen. Gemiddeld voor de Cariben is nog 8% van de riffen in de Cariben bedekt met levende koralen. Voor de koraalriffen binnen het Koninkrijk is de achteruitgang beperkt tot 30%. Dit verschil heeft mede te maken met het feit dat het koraalrif binnen het Koninkrijk reeds lange tijd actief beschermd is.
In het Koninkrijk ligt de verantwoordelijkheid voor de bescherming van koraalriffen bij de vier landen: Nederland, Aruba, Curaçao en Sint Maarten.
Voor Nederland ligt de verantwoordelijkheid binnen de territoriale wateren bij de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Nederland heeft de Sababank aangewezen als een natuurpark met de daarbij behorende beheersmaatregelen.
Daarnaast wordt in samenwerking met de openbare lichamen gewerkt aan de bescherming van het koraal bijvoorbeeld door de ontwikkeling van de waterzuivering op Bonaire. Naar aanleiding van het rapport van de IUCN overweeg ik geen aanvullende maatregelen.
Dit gebeurt reeds middels de deelname van Nederland aan de Cartagena conventie en de daarbij behorende protocollen en het International Coral Reef Initiative (ICRI). Met name de eilanden Bonaire en Saba hebben al lang een voorbeeldrol op het gebied van bescherming van koraalriffen. Via regionale verdragen en netwerken zijn de mariene parken van alle drie de eilanden betrokken bij kennisuitwisselings- en trainingsprogramma’s op het gebied van beheer en bescherming van koraalriffen in de regio.