Ingediend | 11 september 2012 |
---|---|
Beantwoord | 5 oktober 2012 (na 24 dagen) |
Indieners | Esmé Wiegman-van Meppelen Scheppink (CU), Joël Voordewind (CU) |
Beantwoord door | Edith Schippers (minister volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD) |
Onderwerpen | geneesmiddelen en medische hulpmiddelen verzekeringen zorg en gezondheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2012Z15768.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20122013-213.html |
Ik ben inderdaad bekend met het nieuwsbericht van de KNMP dat gaat over apothekers die zouden toeleggen op de prijs van geneesmiddelen.
Volgens de Zorgverzekeringswet (Zvw) bestaat er recht op incontinentiemateriaal voor zover een verzekerde daarop naar inhoud en omvang redelijkerwijs is aangewezen. Het moet daarbij gaan om adequate en doelmatige (toereikende) zorg. Daarnaast biedt de Zvw de zorgverzekeraar de ruimte om met partijen afspraken te maken over het zo doelmatig mogelijk leveren van die zorg. In dit geval is een zorgverzekeraar met zorgaanbieders (apotheek of medisch speciaalzaak) overeen gekomen om de incontinentiezorg voortaan te vergoeden op basis van bepaalde zorgprofielen. Gezien de verplichting tot toereikende zorg, kan er van mensonterende situaties geen sprake zijn.
Wanneer er sprake is van «gepast gebruik» dan sluit dit per definitie een ontoereikende of overbodige hoeveelheid incontinentiemateriaal uit. Gepast gebruik kan door zorgverzekeraars vooral worden verbeterd door de meest doelmatige vormen van incontinentiezorg te contracteren.
Indien het werken met patiëntenprofielen ertoe leidt dat patiënten gepaste zorg ontvangen tegen maatschappelijk lagere kosten, komt dat de kwaliteit en houdbaarheid van ons zorgstelsel alleen maar ten goede.
Ik heb geen rol in de overeenkomsten die tussen partijen worden afgesloten. Wanneer beide partijen instemmen met de gemaakte afspraken, waaronder de onderling afgesproken administratie, ga ik ervan uit dat beide partijen deze afspraken vervolgens kunnen nakomen.
De oplossing ligt al besloten in de Zvw. Immers, op grond van de Zvw heeft de verzekerde recht op adequaat functionerende hulpmiddelen. De zorgaanbieder die de zorgverzekeraar inschakelt, zal er op moeten toezien dat een verzekerde steeds de beschikking heeft over de voor hem noodzakelijke hulpmiddelen. Wanneer de verzekerde niet de noodzakelijke incontinentiezorg krijgt (wat bijvoorbeeld leidt tot het voortijdig opraken van zijn incontinentiemateriaal) en overleg tussen verzekerde en zorgaanbieder geen oplossing biedt, dan kan de verzekerde zich wenden tot zijn zorgverzekeraar. Deze verzekeraar kan dan bezien of de zorgaanbieder zich houdt aan het verlenen van de overeengekomen noodzakelijke zorg.
Wanneer het gaat om incontinentiemateriaal dat als noodzakelijke zorg tot het basispakket behoort en waarop een verzekerde qua aard en omvang recht heeft, is een bovenwettelijke bijbetaling niet toegestaan. Indien de verzekerde echter meer incontinentiemateriaal wenst dan waarop hij op grond van de Zvw is aangewezen en aanspraak heeft, dient hij dit zelf te betalen. Het staat een ieder vrij om incontinentiemateriaal zelf te kopen omdat voor deze hulpmiddelen geen recept verplicht is.