Kamervraag 2012Z15031

De slechte positie van werksters in Nederland

Ingediend 13 augustus 2012
Beantwoord 3 september 2012 (na 21 dagen)
Indiener Mariëtte Hamer (PvdA)
Beantwoord door Henk Kamp (minister sociale zaken en werkgelegenheid) (VVD)
Onderwerpen arbeidsvoorwaarden werk
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2012Z15031.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20112012-3353.html
1. Volkskrant, «Werksters in Nederland zijn het slechtst af», 11 augustus 2012.
  • Vraag 1
    Kent u het bericht dat werksters in Nederland veel slechter af zijn dan hun collega`s in andere Europese landen en dat Nederland op dit punt mijlenver achterloopt?1

    Ja.

  • Vraag 2
    Deelt u de mening dat in Nederland werksters dezelfde rechten moeten krijgen als overige werknemers zoals een cao, ontslagbescherming en verzekeringen tegen werkloosheid en arbeidsongeschiktheid, zodat hun arbeidspositie verbetert? Zo nee, waarom niet?

    Nee. Huishoudelijk personeel in dienst bij een bedrijf of voor 4 of meer dagen per week in dienst bij een particulier geniet in Nederland dezelfde bescherming als andere werknemers in loondienst. Huishoudelijk personeel dat doorgaans op minder dan 4 dagen per week uitsluitend werkzaamheden binnen het huishouden van een andere particulier verricht, heeft een andere rechtspositie. Voor deze laatste groep geldt sinds 1 januari 2007 de Regeling Dienstverlening aan huis. Door deze regeling hoeft de particuliere opdrachtgever niet zorg te dragen voor inhouding dan wel afdracht van premies werknemers- en volksverzekeringen, loonbelasting en inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet. Hierdoor zullen particulieren sneller iemand inhuren voor persoonlijke diensten.
    Door de regeling is het huishoudelijk personeel niet verplicht verzekerd voor de werknemersverzekeringen. Wel hebben zij recht op onder meer 6 weken loondoorbetaling bij ziekte, het wettelijk minimumloon en vakantiebijslag. Ook zijn op hen de Arbeidstijdenwet, de Arbeidsomstandighedenwet en vele bepalingen van het Burgerlijk Wetboek (waaronder de vakantieregeling) van toepassing.
    Als voor de particuliere opdrachtgever dezelfde werkgeversverplichtingen en administratieve lasten zouden gelden als voor bedrijven, zou dit voor een groot deel van de particulieren te duur of te omslachtig zijn. Dit zou ten koste gaan van de (formele) werkgelegenheid van huishoudelijk personeel.

  • Vraag 3
    Deelt u de mening dat het probleem serieus moet worden genomen en dat deze beroepsgroep recht moet krijgen op goede witte arbeidsvoorwaarden en sociale zekerheid, zodat de Nederlandse Staat minder belasting- en premie-inkomsten misloopt door het grote zwarte circuit? Zo nee, waarom niet?

    De Regeling Dienstverlening aan huis zorgt voor adequate arbeidsvoorwaarden en sociale zekerheid. Om de markt voor persoonlijke dienstverlening te stimuleren is indertijd de Regeling Schoonmaakdiensten Particulieren (RSP-regeling) in het leven geroepen. Deze regeling is in 2005 weer afgeschaft omdat het nauwelijks bijdroeg aan de beoogde doelstellingen en bovendien leidde tot oneigenlijk gebruik. Uw Kamer heeft bij deze afschaffing als voorwaarde gesteld dat er een alternatieve regeling zou komen, wat geleid heeft tot de Regeling Dienstverlening aan huis.
    Het toenmalige kabinet heeft ervoor gekozen de onderkant van de arbeidsmarkt te stimuleren door een combinatie van algemene maatregelen (waaronder versterking inkomensafhankelijkheid arbeidskorting) en de omvorming van de RSP-regeling tot de Regeling Dienstverlening aan huis.
    Ik onderschrijf deze keuze.
    Het toenmalige kabinet heeft met uw Kamer uitvoerig over de stimulering van de markt voor persoonlijke dienstverlening van gedachten gewisseld. Ik verwijs hiervoor onder meer naar de brieven van de Staatssecretarissen van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van Financiën van 9 juni 2006 en 7 december 2007 (Kamerstukken II, 2005/06, 29 544, nr. 62 en Kamerstukken II, 2007/08, 29 544, nr. 128).
    De Regeling Dienstverlening aan huis is wederom aan de orde gekomen tijdens het debat op 15 juni 2011 met uw Kamer (Kamerstukken II, 2011/12, 29 544, nr. 334). In dat debat ben ik uitvoerig ingegaan op een aantal door uw Kamer aangedragen alternatieven. Ik heb toen tegelijkertijd geconstateerd dat afschaffing van de regeling Dienstverlening aan huis geen optie is, omdat daarmee de problemen waarvoor de Regeling een oplossing beoogde zich opnieuw zouden voordoen.

  • Vraag 4
    Hoe groot is het zwarte schoonmaakcircuit in Nederland momenteel?

    De omvang van het «zwarte schoonmaakcircuit» is mij niet bekend. Van zwart werk is sprake als de huishoudelijke hulp de inkomsten uit huishoudelijk werk niet opgeeft aan de Belastingdienst en, als de hulp een uitkering geniet, ook niet opgeeft aan de uitkeringsinstantie.

  • Vraag 5
    Wat voor arbeidskrachten werken in het zwarte schoonmaakcircuit en hoeveel krijgen deze arbeidskrachten betaald, aangezien steeds meer particulieren voor enkele uren een werkster inhuren?

    Ik heb geen inzicht in wat voor arbeidskrachten werkzaam zijn in het «zwarte schoonmaakcircuit».

  • Vraag 6
    Hoe beoordeelt u dit zwarte schoonmaakcircuit?

    Ik keur zwart werk af. Ook degenen met bescheiden inkomsten dienen aangifte te doen voor verschuldigde belasting en premies. Door de aard van het werk is opsporing van zwart schoonmaakwerk nagenoeg onmogelijk.

  • Vraag 7
    Heeft u maatregelen in voorbereiding om de hoeveelheid zwarte schoonmaak terug te dringen? Zo nee, waarom niet?

    Gelet op het voorgaande heb ik geen maatregelen in voorbereiding.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2012Z15031
Volledige titel: De slechte positie van werksters in Nederland
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20112012-3353
Volledige titel: Antwoord op vragen van het lid Hamer over de slechte positie van werksters in Nederland