Ingediend | 20 juli 2012 |
---|---|
Beantwoord | 26 september 2012 (na 68 dagen) |
Indiener | Renske Leijten |
Beantwoord door | Edith Schippers (minister volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD), Frans Weekers (staatssecretaris financiën) (VVD) |
Onderwerpen | belasting financiën organisatie en beleid zorg en gezondheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2012Z14660.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20122013-105.html |
De in deze vraag bedoelde brief heb ik met belangstelling gelezen. De daarin aan de orde gestelde aangelegenheid betreft de toepassing van de btw-wetgeving ten aanzien van de activiteiten van organisaties (o.a. stichtingen) in het kader van multidisciplinaire samenwerking in de eerstelijnszorg. Op de verschillende aspecten welke in die brief naar voren zijn gebracht, ga ik nader in bij de beantwoording van de volgende vragen.
De btw-wetgeving kent als uitgangspunt dat prestaties van ondernemers belast zijn met btw. Daarbij moeten de prestaties van iedere te onderscheiden ondernemer afzonderlijk in aanmerking worden genomen. Btw-heffing kan achterwege blijven met betrekking tot leveringen en diensten ter zake waarvan in de btw-wetgeving een vrijstelling is opgenomen. Zo is de gezondheidskundige verzorging van de mens door artsen vrijgesteld van btw-heffing.
Als een afzonderlijke organisatie (bijvoorbeeld een stichting) in het kader van multidisciplinaire samenwerking in de eerstelijnszorg diensten verricht, zullen die diensten voor de toepassing van de btw-wetgeving zelfstandig moeten worden beoordeeld. De diensten waarop de gestelde vragen betrekking hebben, betreffen met name de innovatie en organisatie van de zorg, de kwaliteitszorg en het multidisciplinair overleg (hierna: ondersteunende en coördinerende werkzaamheden).
Voor deze ondersteunende en coördinerende werkzaamheden kent de btw-wetgeving geen vrijstelling. Hierbij merk ik op dat bij de toepassing van die wetgeving de door elke individuele ondernemer verrichte prestaties op hun eigen fiscale merites moeten worden beoordeeld. In feite is in de situaties waarop de gestelde vragen betrekking hebben, sprake van het uitvoeren van handelingen door meerdere ondernemers. De gezondheidskundige verzorging van de mens vindt nog steeds plaats door de arts, terwijl een afzonderlijke organisatie daarbij ondersteunende en coördinerende werkzaamheden verricht. Deze werkzaamheden zijn wel dienstbaar aan de gezondheidskundige verzorging van de mens, maar zijn op zichzelf bezien niet als zodanig aan te merken. Daarom zijn deze werkzaamheden op basis van de thans geldende wetgeving niet vrijgesteld van btw.
Gelet op de ontwikkelingen op het terrein van samenwerking in de eerstelijnsgezondheidszorg zal ik, samen met de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en in overleg met de betrokken sector, bezien of er mogelijkheden zijn de btw-heffing ten aanzien van de in het geding zijnde diensten aan te passen. Omtrent de uitkomsten daarvan zal ik de Kamer zo spoedig mogelijk nader informeren.
Zie antwoord vraag 3.
Als een organisatie, werkzaam in het kader van multidisciplinaire samenwerking in de eerstelijnszorg, aan de Belastingdienst vragen stelt over de toepassing van de fiscale wetgeving ten aanzien van haar werkzaamheden, dan neemt de bevoegde inspecteur van de Belastingdienst terzake een standpunt in. Daarbij baseert hij zich op de geldende fiscale wetgeving en jurisprudentie. Zo is ook gebeurd in de situatie welke in de gestelde vragen aan de orde is.
Zie antwoord vraag 3.
De vragen van het Kamerlid Leijten (SP) over het bemoeilijken van multidisciplinaire samenwerking in de zorg door btw-heffing (2012Z14660) kunnen tot mijn spijt niet binnen de gebruikelijke termijn worden beantwoord. De reden van het uitstel is dat interdepartementaal overleg over de vragen nodig is. Ik zal u zo spoedig mogelijk de antwoorden op de kamervragen doen toekomen.