Ingediend | 19 juli 2012 |
---|---|
Beantwoord | 25 september 2012 (na 68 dagen) |
Indiener | Arjan El Fassed (GL) |
Beantwoord door | Uri Rosenthal (minister buitenlandse zaken) (VVD), Jan Kees de Jager (minister financiën) (CDA) |
Onderwerpen | economie handel internationaal organisatie en beleid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2012Z14628.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20122013-74.html |
Ja.
Het leveren van dergelijke diensten vanuit de EU of door EU-onderdanen, inclusief het verlenen van technische of financiële bijstand en tussenhandeldiensten, is sinds 19 januari 2012 krachtens de genoemde verordening verboden. Er zijn thans geen aanwijzingen dat genoemde, buiten Nederland gevestigde, bedrijven dit verbod hebben overtreden of in periode daaraan voorafgaand dergelijke diensten hebben geleverd.
Zie antwoord vraag 2.
Het kabinet hecht thans grote waarde aan een strikte naleving van EU-verordening 36/2012. Er zijn geen aanwijzingen om te veronderstellen dat de in het onderzoek van Profundo genoemde instellingen deze verordening hebben overtreden; er is daarom geen directe aanleiding voor concrete maatregelen door de overheid. Voor financiële instellingen met staatssteun gelden zoveel mogelijk dezelfde voorwaarden als voor instellingen die niet ondersteund worden met overheidsgeld.
Zie antwoord vraag 4.
Overtreding van de voorschriften in de Europese sanctieverordeningen is strafbaar op grond van de Wet op de economische delicten. Dit volgt uit regelingen vastgesteld door de minister van Buitenlandse Zaken op grond van artikel 2, tweede lid, van de Sanctiewet 1977 ter uitvoering van die verordeningen.
In de Regeling toezichthoudende ambtenaren Sanctiewet 1977 zijn voor het toezicht specifieke ambtenaren aangewezen van de douane, de Fiscale inlichtingen- en opsporingsdienst – Economische controledienst (FIOD), de Algemene Inspectiedienst, de Erfgoedinspectie van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen en de commandanten van de Nederlandse oorlogsschepen.
Verder houden de Nederlandsche Bank en de Autoriteit Financiële Markten bestuursrechtelijk toezicht op de naleving van specifieke voorschriften met betrekking tot het financieel verkeer op grond van de Aanwijzing rechtspersonen Sanctiewet 1977.
In de praktijk is voor het bewerkstelligen van naleving van sancties naast controle ook voorlichting van groot belang. Daarbij speelt onder meer de douane, met name de Centrale Dienst In- en Uitvoer (CDIU), een belangrijke rol, voor zover de CDIU een uitvoerende taak vervult bij de implementatie van sanctiemaatregelen zoals bij de sancties tegen Syrië. De CDIU geeft namens de ministers van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie en Financiën vergunningen en ontheffingen af op grond van de Sanctiewet 1977 en is in dergelijke gevallen voor ondernemingen het eerste aanspreekpunt voor de uitleg van sanctiemaatregelen. In bijzondere gevallen handelt de CDIU pro-actief door uit eigen beweging ondernemingen aan te schrijven met voorlichting over complexe aspecten van sanctieregelgeving.
Zie antwoord vraag 6.
Zie antwoord vraag 4.