Ingediend | 5 juli 2012 |
---|---|
Beantwoord | 16 juli 2012 (na 11 dagen) |
Indieners | Tanja Jadnanansing (PvdA), Tjeerd van Dekken (PvdA) |
Beantwoord door | Halbe Zijlstra (staatssecretaris onderwijs, cultuur en wetenschap) (VVD) |
Onderwerpen | cultuur en recreatie hoger onderwijs onderwijs en wetenschap sport |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2012Z13887.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20112012-3052.html |
Ja.
Nee, deze mening deel ik niet. Elke student kan al één jaar uitlopen in de bachelorfase en één jaar in de masterfase voordat het verhoogde wettelijk collegegeld van toepassing is. Met deze extra uitloopjaren en de aangekondigde tijdelijke verruiming van de mogelijkheid om het bedrag van het verhoogde collegegeld te lenen, wordt studenten die bijvoorbeeld bestuurswerk willen doen of die naast de studie topsport bedrijven, hiervoor ook de ruimte geboden.
Studenten kunnen verder in een bijzondere situatie bij hun instelling een beroep doen op een bijdrage uit het profileringsfonds. In de wet is geregeld in welke bijzondere situaties dit mogelijk is. Daarnaast kan de instelling zelf regels stellen voor een beroep op het profileringsfonds. Sommige universiteiten en hogescholen, zoals bijvoorbeeld Fontys, hebben topsportersregelingen, waarbij bijvoorbeeld excellente sporters een financiële compensatie krijgen voor de opgelopen studievertraging.
Ik wil de keuzevrijheid van de student en de diversiteit van de instellingen bevorderen. Studenten kunnen kiezen voor een instelling met beleid dat voldoende uitdagend is en dat onderwijs biedt dat het beste aansluit bij hun talent. Dit geldt voor topsporters, maar ook voor studenten met andere ambities. Verschillende instellingen moeten verschillend beleid neerzetten, waardoor studenten kunnen kiezen wat hen het beste aanspreekt.
Ook kunnen sporters sponsors zoeken die hen financieel kunnen ondersteunen. Studenten die topsport bedrijven kunnen onder bepaalde voorwaarden ook een uitkering krijgen van het NOC*NSF.
Zoals aangegeven bij het antwoord op vraag 2 ben ik van mening dat het aantal uitzonderingen op de langstudeerdersmaatregel zeer beperkt moet zijn. Ook heb ik daar aangegeven dat ik niet van mening ben dat de topsport via de langstudeerdersboete wordt afgeremd.
Nee, ik deel deze mening niet. Zie hiervoor het antwoord op vraag 2 en 3. Ik heb deze mening ook eerder meegedeeld in de beantwoording van Kamervragen op 4 april jl. (Kamervragen (aanhangsel), 2011–2012, 2032).