Ingediend | 13 juni 2012 |
---|---|
Beantwoord | 5 juli 2012 (na 22 dagen) |
Indiener | Sadet Karabulut |
Beantwoord door | Liesbeth Spies (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA) |
Onderwerpen | huisvesting organisatie en beleid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2012Z11875.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20112012-2953.html |
Het is betreurenswaardig als verhuurders hun panden niet onderhouden,hun contractuele verplichtingen niet nakomen en zich ook overigens niet als een goed verhuurder gedragen. In hoeverre dit hier het geval is, kan ik niet beoordelen.
Er bestaan goede wettelijke mogelijkheden voor huurders om hun recht te halen. Huurders kunnen bij een geschil met hun verhuurder over de huurprijs, de geleverde diensten of de servicekosten een procedure starten bij de huurcommissie. De huurcommissie kan zich een oordeel vormen over de onderhoudstoestand en ook of overeengekomen diensten wel zijn geleverd. Is het onderhoud slecht, dan kan de huurcommissie besluiten tot een huurprijsverlaging. Zijn de diensten onvoldoende geleverd, dan kan de huurcommissie besluiten dat alleen de geleverde diensten hoeven te worden betaald. De verhuurder moet hiervoor namelijk jaarlijks een eindafrekening verzorgen richting huurder. Ook kan een huurder naar de kantonrechter om een goede nakoming van de huurovereenkomst te eisen. Uit het artikel waar naar wordt verwezen valt niet op te maken of de huurders, waarvan in ieder geval één er zes jaar blijkt te wonen, ooit gebruik hebben gemaakt van de mogelijkheid om een procedure bij de huurcommissie te starten.
Er zijn overigens ook gemeenten die huurders ondersteunen, de huurteams in Amsterdam zijn hier een voorbeeld van.
Mocht er sprake zijn van fysieke intimidatie, dan kan de huurder aangifte doen bij de politie.
Ik ben niet bereid een algemeen vergunningstelsel voor verhuurders in te voeren. Alle genoemde overtredingen kunnen worden aangepakt op basis van bestaande wet- en regelgeving. Een vergunningstelsel voor alle verhuurders leidt tot bureaucratie en hoge administratieve lasten.
Wel onderzoek ik op dit moment de mogelijkheden voor nieuwe maatregelen die ernstige vormen van huisjesmelkerij moeten kunnen aanpakken. In mijn brief van 20 maart 2012 heb ik u hierover geïnformeerd.
Overigens merk ik op dat de nieuwe maatregelen zich richten op ernstige vormen van huisjesmelkerij, waaraan de inzet van andere juridische middelen is vooraf gegaan (zoals bijvoorbeeld aanschrijving door de gemeente, het opleggen van een last onder dwangsom, etc.). Dit lijkt op basis van het persbericht in het onderhavige geval niet van toepassing.
De voorstellen worden uitgewerkt in overleg met de gemeente Rotterdam. Ook zullen andere gemeenten worden geconsulteerd. Gezien de verregaande aard van de voorstellen luistert de uitwerking nauw, en dat vergt tijd. Naar verwachting kunnen de voorstellen in de loop van het voorjaar van 2013 aan de Kamer worden aangeboden.
In de brief van 17 november 2011 over de ondertekening van het landelijk actieplan studentenhuisvesting (TK, 2011–2012, 33 104, nr. 1) is aangegeven dat de leden van Kences (de brancheorganisatie voor studentenhuisvesting) in het actieplan studentenhuisvesting de realisatie van 16 000 extra studenteneenheden hebben toegezegd. Tevens is in deze brief aangegeven dat in de grote steden studentenhuisvesting al een plek heeft gekregen in de collegeakkoorden en er samengewerkt wordt om tot realisatie van meer studentenhuisvesting te komen. In de antwoorden aan uw Kamer van 24 april jl. over het woningtekort in de metropool Amsterdam is dit herhaald en is aangegeven dat ook andere partijen buiten Kences studenteneenheden in Amsterdam realiseren om zo de gemeentelijke doelstelling van 9000 eenheden te behalen. Naar mijn overtuiging is hier dan ook geen sprake van onjuiste informatieverstrekking.