Ingediend | 24 mei 2012 |
---|---|
Beantwoord | 29 juni 2012 (na 36 dagen) |
Indiener | Lilian Helder (PVV) |
Beantwoord door | Opstelten (minister justitie en veiligheid) (VVD) |
Onderwerpen | recht rechtspraak strafrecht |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2012Z10379.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20112012-3032.html |
Ja.
Het openbaar ministerie (OM) heeft mij het volgende meegedeeld.
Betrokkene is veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaren voor poging tot doodslag van de buschauffeur en eenvoudige mishandeling van een hoofdconducteur van de NS. Aangezien hij gedurende het gehele traject van zijn detentie niet wilde meewerken aan het verkrijgen van inzicht in zijn persoon, lag een voorwaardelijke invrijheidsstelling niet voor de hand. Voor een voorwaardelijke invrijheidsstelling wordt immers uitgegaan van enige medewerking van de gedetineerde. Gezien genoemde situatie heeft het OM bij de rechtbank een vordering ex artikel 15d Wetboek van Strafrecht gedaan tot uitstel of het achterwege blijven van de voorwaardelijke invrijheidsstelling van betrokkene. Deze vordering is abusievelijk vijf dagen te laat gedaan.
Kort voor de zitting waarop deze vordering werd behandeld, is deze termijnoverschrijding ter kennis gekomen van de behandelend officier van justitie. De wettelijke bepalingen bieden geen herstelmogelijkheden. De rechtbank heeft het OM wegens het gebrek niet ontvankelijk verklaard. Betrokkene is dan ook in vrijheid gesteld. Aan deze invrijheidsstelling zijn algemene en op betrokkene toegesneden bijzondere voorwaarden verbonden. Voor een toelichting daarop verwijs ik naar mijn antwoord op vraag 5.
Het lokale OM wordt over zaken rondom de voorwaardelijke invrijheidsstelling geïnformeerd (en gerappelleerd) door de Centrale Voorziening voorwaardelijke invrijheidsstelling (CVvi) die is ondergebracht bij het ressortsparket te Arnhem.
Bij het parket te Utrecht zijn naar aanleiding van de te late opvolging van het bericht van de CVvi maatregelen genomen. Daardoor is een groter aantal personen verantwoordelijk gemaakt voor het uitvoeren en afhandelen van de berichten van de CVvi. De leiding op het parket houdt deze uitvoering actief bij.
Overigens is de CVvi – al voordat dit incident plaatsvond – begonnen met het verscherpen van de meldingsprocedure over voorwaardelijke invrijheidstellingen, waaronder het bewaken van de termijnen en het communiceren hiervan.
Zie antwoord vraag 3.
Aan betrokkene is voorafgaand aan zijn vrijlating een besluit voorwaardelijke invrijheidstelling uitgereikt, dat onder meer inhoudt dat hij zich gedurende een proeftijd moet houden aan (onder andere) een aantal bijzondere voorwaarden: een meldingsplicht bij de reclassering, een drugs- en alcoholverbod en een plicht zich te laten onderzoeken in een kliniek om zo te kunnen vaststellen welke ambulante forensisch psychiatrische behandeling geïndiceerd is. Ook dient hij de geschikt bevonden behandeling daadwerkelijk te volgen.
Vanuit de CVvi wordt er vinger aan de pols gehouden door regelmatig contact op te nemen met de reclassering en het parket te Utrecht. De zaaksofficier van justitie volgt de zaak nauwlettend en houdt contact met de CVvi, de politie en het slachtoffer.
Indien de betrokkene zich niet aan de afspraken en voorwaarden houdt, kan zijn voorwaardelijke invrijheidsstelling worden herroepen en kan het OM zijn aanhouding bevelen.
Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van het lid Helder (PVV) van uw Kamer aan de Minister van Veiligheid en Justitie over het bericht «Levensgevaarlijke messentrekker vrij na blunder» (ingezonden 24 mei 2012) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.