Ingediend | 16 mei 2012 |
---|---|
Beantwoord | 2 juli 2012 (na 47 dagen) |
Indiener | Arjan El Fassed (GL) |
Beantwoord door | Knapen (CDA) |
Onderwerpen | natuur en milieu organisatie en beleid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2012Z09998.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20112012-2928.html |
Ja.
Ik beschik niet over concrete aanwijzingen dat dit zou gebeuren. De Nederlandse regering zet zich ervoor in dat investeringen in landen niet ten koste gaan van de lokale bevolking. Verder worden bedrijven en investeerders geacht de OESO-Richtlijnen voor Multinationale Ondernemingen te implementeren.
Nationale overheden dragen de eerste verantwoordelijkheid voor transparante en inclusieve landovereenkomsten, aangezien ruimtelijke ordening en landrechten tot de soevereiniteit van landen zelf behoren. De recentelijk door de Committee on World Food Security van de FAO aangenomen Voluntary Guidelines on the Responsible Governance of Tenure of Land, Fisheries and Forests in the Context of National Food Security bieden een goede houvast voor overheden om deze verantwoordelijkheid op een goede manier in te vullen. Nederland spant zich ervoor in om deze vrijwillige richtlijnen tot een succes te maken.
Voor alle geïmporteerde biobrandstoffen geldt dat zij aan de EU Richtlijn voor Hernieuwbare Energie moeten voldoen en daarmee geen aantasting van biodiversiteit, bossen- en veengebieden mogen vormen en een bijdrage moeten leveren aan broeikasgasreductie.
Als land wordt vrijgemaakt voor biobrandstoffen, bestaat een risico op milieu- en klimaatschade. Vooral de omzetting van oerbos of veengebieden tot landbouwgrond kan leiden tot toename van de uitstoot van CO2 en schade aan ecosystemen. Vandaar dat bovengenoemde criteria in deze Richtlijn staan.
Zoals vermeld in mijn antwoorden op schriftelijke vragen van de leden Ferrier en Dikkers over het rapport «Land Rights and the Rush for Land» van de International Land Coalition (ingezonden op 16 en 21 december 2011 met kenmerk 2011Z26511 & 2011Z27059) onderken ik dat de mondiale strijd om vruchtbare landbouwgrond en de groeiende wereldwijde handel daarin ten koste kunnen gaan van de arme lokale bevolking.
Landconflicten zijn niet nieuw in Tanzania. De economische liberalisering, de landhervormingen en het formaliseren van landeigendommen kunnen bestaande conflicten intensiveren en leiden tot nieuwe landconflicten tussen investeerders en landgebruikers en -eigenaren, ook al waren de landhervormingen juist bedoeld om landconflicten te beperken en de bevolking in de dorpen meer zekerheid te geven over hun land.
Zoals vermeld in de jaarlijkse rapportage van de Nederlandse Emissieautoriteit was in 2010 een aanzienlijk deel van de in Nederland gebruikte biobrandstoffen, vooral wat betreft biodiesel, afkomstig uit afval- en reststromen, zoals gebruikt frituurvet. Productie van biobrandstof uit deze grondstoffen vormt dus geen bedreiging voor de voedselzekerheid. De EU richtlijn voor Hernieuwbare energie stelt naast milieueisen ook sociale rapportages verplicht, waaronder die voor voedselzekerheid.
Ik wil niet vooruitlopen op het verslag van de Europese Commissie over de sociale gevolgen van het biobrandstoffenbeleid van de Europese Unie eind 2012.
Het Kabinet heeft de Commissie Duurzaamheidsvraagstukken Biomassa (Commissie Corbey) ingesteld met een mandaat om te kijken naar de sociale effecten van het beleid op het terrein van biobrandstoffen. Binnenkort brengt deze commissie advies uit op basis waarvan Nederland aan zal geven hoe de sociale criteria het beste in de Europese regelgeving ingepast kunnen worden.
Op dit moment bestaan er al wettelijke duurzaamheidseisen voor biobrandstoffen op basis van de Richtlijn Hernieuwbare Energie, die in nationale wetgeving zijn geïmplementeerd. Nederland streeft naar soortgelijke duurzaamheidseisen voor vaste en gasvormige biomassa.
Ook pleit Nederland in Brussel er voor om de indirecte effecten van landgebruik (ILUC) in de duurzaamheidseisen van biobrandstoffen op te nemen, naast de aandacht voor sociale aspecten, zoals aangegeven in vraag 7.
Bovendien stimuleert Nederland het invoeren van duurzaamheidscriteria via normeringsinstanties en stimuleert het de toepassing hiervan via het Global Bio Energy Partnership.
Uw aanname dat de voorwaarden voor biobrandstoffen te laag zijn, kan pas worden getoetst op het moment dat de rapportage van de EU beschikbaar is. Binnen Nederland stimuleert het kabinet het gebruik van afval en reststromen als basis voor biobrandstoffen via de dubbeltellingsregeling.
Het voedselzekerheidsbeleid van de regering is erop gericht om de zelfredzaamheid van onze partnerlanden te vergroten. Door alle betrokken partijen bij landverwervingen bewust te maken van hun rechten en verantwoordelijkheden kunnen negatieve effecten zoveel mogelijk voorkomen worden.