Ingediend | 11 mei 2012 |
---|---|
Beantwoord | 21 juni 2012 (na 41 dagen) |
Indieners | Léon de Jong (PVV), André Elissen (PVV) |
Beantwoord door | Opstelten (minister justitie en veiligheid) (VVD) |
Onderwerpen | organisatie en beleid recht staatsrecht verkeer |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2012Z09715.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20112012-3013.html |
Ja.
Ik verwijs hiervoor naar het antwoord op vragen 2 t/m 4 van de leden El Fassed en Van Gent (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2011–2012, nr. 3016).
Voor de vraag of een afzonderlijke melding aan het CBP vereist is om naast beeldopnames ook geluidsopnames te bewaren is onder andere van belang of het om een zodanige kwaliteit opnames gaat dat daarop stemmen te identificeren zijn. Indien dat het geval is lijkt een melding bij het CBP en een melding vooraf aan de reizigers vereist. Het uiteindelijke oordeel hierover komt echter niet aan mij toe, maar aan het CBP.
Zie antwoord vraag 3.
De RET hanteert een protocol om te bepalen of een verzoek om toegang tot bepaalde beeld- en geluidsopnames kan worden gehonoreerd. Politie en justitie zijn de enige externe partijen die – na een daartoe strekkende vordering ten behoeve van een strafrechtelijk onderzoek – toegang krijgen tot de opnames. Daarnaast kan in bepaalde gevallen, ten behoeve van specifieke doelen zoals aangemeld bij het CBP, een schriftelijk verzoek worden gedaan om de opnames te gebruiken voor intern gebruik. Het gaat dan bijvoorbeeld om het verzamelen van ondersteunend bewijs bij het verhalen van schade na vernielingen.
Alle verzoeken of vorderingen worden ingediend bij de afdeling Veiligheid van de RET en worden behandeld door de algemeen directeur RET en door hem aangewezen personen behorende tot zijn organisatie, die de gegevens in gevolge hun taak mogen ontvangen. Er wordt een overdrachtsformulier ingevuld als bewijs voor overdracht van de opnames, zowel bij interne als externe verzoeken.
Voor de door de RET gehanteerde bewaartermijnen voor geluidsopnames verwijs ik naar het antwoord op vraag 5 van de leden El Fassed en Van Gent (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2011–2012, nr. 3016).
Ik verwijs hiervoor naar het antwoord op vraag 6 van de leden El Fassed en Van Gent (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2011–2012, nr. 3016).
Hierbij bericht ik u, mede namens de minister van Infrastructuur en Milieu, dat de schriftelijke vragen van de leden Elissen de De Jong (beiden PVV) over de RET die passagiers afluistert (ingezonden 11 mei 2012) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie ontvangen is. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.