Ingediend | 12 april 2012 |
---|---|
Beantwoord | 14 mei 2012 (na 32 dagen) |
Indiener | Attje Kuiken (PvdA) |
Beantwoord door | Melanie Schultz van Haegen (minister infrastructuur en waterstaat) (VVD) |
Onderwerpen | organisatie en beleid verkeer |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2012Z07634.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20112012-2483.html |
Ja.
Voor het aantal ernstig verkeersgewonden baseer ik mij op de cijfers van de Stichting Wetenschappelijke Onderzoek Verkeersveiligheid (SWOV). De SWOV maakt geen uitsplitsing naar gemeentelijk niveau, omdat daarvoor te weinig betrouwbaar cijfermateriaal beschikbaar is voor een wetenschappelijk verantwoorde onderbouwing.
Ik waardeer het initiatief van VIA om met een nieuwe rekenmethode de verkeerssituatie per gemeente inzichtelijk te maken. De informatie van VIA kan bijdragen aan het vergroten van het inzicht van de verkeersveiligheid per gemeente. De kwaliteit van de statistieken is wel voor verantwoordelijkheid van VIA. Gemeenten baseren zich nu op de registratie van het aantal ernstig verkeersgewonden door de politie, die haar beperkingen kent. De minister van Veiligheid en Justitie heeft onlangs uw Kamer per brief (29 398 nr. 319) geïnformeerd op welke wijze de politieregistratie wordt verbeterd.
VIA gebruikt de cijfers uit de politieregistratie en past daar, met behulp van gegevens uit het Landelijke Medische Registratie (LMR), een ophoogfactor op toe. Naast dat de SWOV geen ophoging heeft gemaakt per gemeente, is een belangrijk verschil dat VIA een andere selectie van de ernstig gewonden gebruikt, waardoor er verschillen ontstaan in het aantal ernstig verkeersgewonden tussen VIA en de SWOV.
Over de conclusies van VIA kan ik geen oordeel geven, omdat ik niet over een uitsplitsing beschik van het aantal ernstig verkeersgewonden naar gemeenten, anders dan de door de politie geregistreerde ernstig verkeersgewonden.
Een onderdeel van de VIA-applicatie is het gebruik van snelheidsmetingen van TomTom. Hieruit blijkt dat op een groot aantal wegen gemiddeld te hard wordt gereden. Dit gebeurt vooral op 30 en 50-km-wegen. Het ministerie houdt niet systematisch gegevens bij van gereden snelheden op het onderliggende wegennet. Ik kan daarom geen inhoudelijke reactie gegeven op deze cijfers. De conclusies ondersteunen wel ons beleid om de verkeersveiligheid op 30 en 50 km-wegen te verbeteren. Recent heb ik daarom weer de campagne gestart «Hou je aan de snelheidslimiet. Veilig thuiskomen heb je zelf in de hand.» Deze campagne moet bijdragen aan het verminderen van het aantal automobilisten dat te hard rijdt binnen de bebouwde kom, met name op 30 en 50 km-wegen.
Nee. Ik heb een goed beeld van de ontwikkeling van de verkeersveiligheid door de jaarlijkse publicatie van het aantal verkeersdoden door het CBS en Dienst Verkeer en Scheepvaart van Rijkswaterstaat en het aantal ernstig verkeersgewonden waarvoor ik mij baseer op analyses van de SWOV. In het najaar meld ik u het aantal ernstig verkeersgewonden van 2011. Zoals ik geantwoord heb bij vraag 3, zijn er verschillen in berekening van het aantal ernstig verkeersgewonden.
Op 12 april jongstleden stelde het lid Kuiken (PvdA) mij vragen over de juistheid van verkeersveiligheidscijfers naar aanleiding van een onderzoek van het verkeerskundig adviesbureau Via.nl. De beantwoording vergt helaas meer tijd dan de gestelde drie weken.