Kamervraag 2012Z06444

De ontslagvergoeding van een directielid van Buma/Stemra

Ingediend 29 maart 2012
Beantwoord 12 april 2012 (na 14 dagen)
Indieners Mariko Peters (GL), Jasper van Dijk
Beantwoord door Fred Teeven (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD)
Onderwerpen cultuur en recreatie ontslag organisatie en beleid werk
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2012Z06444.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20112012-2194.html
  • Vraag 1
    Wat is uw reactie op het artikel «Buma: vertrekpremie Van Rij 7 ton», waaruit blijkt dat de voormalige directeur juridische zaken van Buma/Stemra een ontslagvergoeding van 700 000 euro krijgt?1

    Ik begrijp dat een dergelijke ontslagvergoeding, hoewel kennelijk samenhangend met een dienstverband van veertien jaar, hoog overkomt, mede gelet op de wettelijke grondslag en maatschappelijke verantwoordelijkheid van een collectieve beheersorganisatie als Buma. Met de recente aanvaarding door de Tweede Kamer van het wetsvoorstel versterking en geschillenbeslechting collectieve beheersorganisaties (Kamerstukken I, 2011/12, 31 766 A) zijn wij een stap dichter gekomen bij het grenzen stellen aan de hoogte van ontslagvergoedingen.

  • Vraag 2
    Deelt u de mening dat de hoge ontslagvergoeding ongepast is in het licht van de publieke functie van Buma/Stemra dan wel door de overheid in stand gehouden monopoliepositie van Buma/Stemra?

    Zie antwoord vraag 1.

  • Vraag 3
    Wat vindt u van de bewering dat de hoogte vastgesteld zou zijn op basis van de kantonrechtersformule? Deelt u de mening dat niet de kantonrechtersformule maar de premiernorm richtinggevend zou moeten zijn? Zo ja, tot welke maximale hoogte aan ontslagvergoeding zou dat in dit geval volgens u kunnen leiden?

    Ik beschik niet over andere informatie ten aanzien van de door Buma gestelde berekening overeenkomstig de kantonrechtersformule. Ik deel zijn mening dat in de toekomst de thans bij de Eerste Kamer aanhangige Wet normering topinkomens publieke en semipublieke sector (WNT; Kamerstukken I, 2011/12, 32 600 A) maatgevend moet zijn. Het wetsvoorstel versterking toezicht voorziet daar, zoals bekend, ook in. Dat betekent, samengevat, een salarismaximering op basis van 130% van een ministersalaris en een maximale ontslagvergoeding van 75 000 euro (vgl. artikelen 2.10 en 3.7 WNT). Daarmee behoren exorbitante salarissen en daaraan gerelateerde ontslagvergoedingen bij cbo’s straks tot het verleden.

  • Vraag 4
    Hoe oordeelt u over het feit dat het ontslag niet is behandeld tijdens de ledenvergadering van de collectieve beheersorganisatie, terwijl de statuten daartoe wel verplichten? Wat vindt u ervan dat Buma zegt ook niet van plan te zijn haar leden hier verder bij te betrekken?2

    De beantwoording van de vraag of het ontslag al dan niet is behandeld overeenkomstig de Bumastatuten, betreft een verenigingsinterne kwestie. Het is niet aan mij, maar in eerste instantie aan de ledenvergadering en uiteindelijk eventueel aan de rechter om daarover te oordelen.

  • Vraag 5
    Waarom legde de voormalige directeur zijn functie neer?

    De redenen hiervoor zijn mij niet bekend.

  • Vraag 6
    Deelt u de mening dat het absurd is om dergelijke vergoedingen uit te keren, betaald met middelen die bedoeld zijn voor artiesten? Kunt u uw antwoord toelichten?

    Aan wat ik hierover in mijn antwoord op de vragen 1 tot en met 3 al heb opgemerkt, zij toegevoegd dat dergelijke betalingen inderdaad worden voldaan uit middelen die voor artiesten zijn bedoeld. Daarom is in wetsvoorstel 31 766 ook opgenomen dat te hoge salarissen of ontslagpremies door het College van Toezicht Auteursrechten straks kunnen worden teruggevorderd, waarbij de teruggevorderde bedragen worden toegevoegd aan de middelen die kunnen worden verdeeld aan artiesten (artikel 25a lid 1 onderdeel b).

  • Vraag 7
    Beschikken u of het college van toezicht over mogelijkheden om deze ontslagvergoeding (op zijn minst gedeeltelijk) terug te vorderen? Zo nee, bent u bereid te onderzoeken welke juridische stappen ondernomen moeten kunnen worden tegen deze statutair onjuiste uitkering van de vergoeding om deze middelen alsnog terug te vorderen?

    Het betreft hier een arbeidscontract dat geruime tijd geleden tot stand is gekomen, lang voordat de Wet toezicht collectieve beheersorganisaties in werking was getreden of er sprake was van enige normering van topinkomens voor auteursrechtenorganisaties. De afwikkeling hiervan is een kwestie tussen partijen, waarbij noch het College van Toezicht noch ik een juridische grondslag hebben om een (deel van de) ontslagvergoeding terug te vorderen. Met de inwerkintreding van wetsvoorstel 31 766 en de WNT krijgt het College van Toezicht straks voor toekomstige gevallen een terugvorderingbevoegdheid, die nog kan worden gecombineerd met de oplegging van een last onder dwangsom (artikelen 25a lid 2 Wet toezicht en 5.5 WNT). Ook het salaris van betrokkene berust op een vrije afspraak tussen partijen, die geruime tijd geleden tot stand is gekomen, lang voordat er sprake was van enige vorm van normering van topinkomens bij cbo’s. Het ontbreekt mij en het College van Toezicht aan een wettelijke grondslag tot verlaging met terugwerkende kracht of tot terugvordering.

  • Vraag 8
    Deelt u de mening dat het salaris van deze bestuurder eveneens te hoog is, aangezien het boven de premiernorm uitkomt? Gaat u het teveel ontvangen bedrag terugvorderen?

    Zie antwoord vraag 7.

  • Vraag 9
    Wat gaat u ondernemen om te voorkomen dat een voormalig collega-directeur eveneens een exorbitante ontslagvergoeding krijgt?

    In de gegeven omstandigheden beschikken het College en ik ook hier niet over een mogelijkheid om in te grijpen. Maar in de toekomst in andere gevallen wel.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2012Z06444
Volledige titel: De ontslagvergoeding van een directielid van Buma/Stemra
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20112012-2194
Volledige titel: Antwoord vragen Jasper van Dijk en Peters over de ontslagvergoeding van een directielid van Buma/Stemra