Ingediend | 23 maart 2012 |
---|---|
Beantwoord | 17 april 2012 (na 25 dagen) |
Indieners | Frans Timmermans (PvdA), Mariko Peters (GL), Alexander Pechtold (D66) |
Beantwoord door | Uri Rosenthal (minister buitenlandse zaken) (VVD) |
Onderwerpen | internationaal internationale samenwerking |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2012Z05971.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20112012-2237.html |
Het werkbezoek van premier Netanyahu bracht op 18 en 19 januari jl. is een gebruikelijk bezoek voor twee staten met goede bilaterale betrekkingen. Met dit bezoek geeft het kabinet mede invulling aan het regeerakkoord. Doel van het bezoek was het bespreken van het Midden-Oosten Vredesproces (MOVP) en regionale ontwikkelingen, in het bijzonder Syrië, Iran en de rol van Turkije. Hierbij is het Nederlandse standpunt voor het voetlicht gebracht.
Tijdens het bezoek is besloten dat de Nederlands-Israëlische Samenwerkingsraad voor de eerste maal bijeen zal komen op 7 juni a.s. in Israël. Ook is afgesproken te bezien op welke wijze de relatie tussen Nederland en Israël instrumenteel kan zijn voor het vredesproces tussen Israel en de Palestijnse autoriteit. Dit heeft geresulteerd in afspraken over het leveren van een containerscanner bij de grensovergang Westbank-Jordanië (Allenby/King Hussein bridge) en over de export uit Gaza.
Zoals bij andere landen waarmee Nederland een geformaliseerde samenwerking heeft, zal een oprichtingsdocument aan deze samenwerkingsraad ten grondslag liggen. Dit document wordt de komende maanden uitgewerkt om op 7 juni a.s. ondertekend te kunnen worden. De vorm van het document is nog niet vastgelegd. Zeker is evenwel dat het geen verdrag of een anderszins volkenrechtelijk bindend document zal zijn.
Het kabinet wil eerst overeenstemming bereiken met Israël over de inhoud van het document. De samenwerkingsovereenkomst valt binnen de kaders van het regeerakkoord. De Tweede Kamer zal na afloop van de Samenwerkingsraad worden geïnformeerd over de uitkomsten ervan.
De Samenwerkingsraad van 7 juni a.s. kan leiden tot het afsluiten van gemeenschappelijke schriftelijke intentieverklaringen in de vorm van bijvoorbeeld een Memorandum of Understanding, een Joint Declaration of een vergelijkbaar instrument.
Zoals gesteld in reactie op het verzoek van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken van 1 maart 2012 met kenmerk 2012Z03917/2012D08560 over intensivering van de bilaterale relatie met Israël, vinden momenteel besprekingen plaats met de Israëlische regering over de precieze invulling van de agenda van 7 juni. Beide kanten hebben kenbaar gemaakt met elkaar te willen spreken over verdere samenwerking op het gebied van onderwijs, agro-food en water. Naast de minister-president, die de Nederlandse delegatie zal leiden, zullen ook minister van EL&I en ikzelf aan de Samenwerkingsraad deelnemen.
Zoals ook gesteld in antwoorden op vragen van het lid Van Bommel van 2 maart 2012 met kenmerk 2012Z03986 (zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2011–2012, nr. 2147), is het Nederlandse bedrijven niet verboden handelsrelaties te onderhouden met bedrijven uit Israëlische nederzettingen in de Palestijnse Gebieden. De regering ontmoedigt economische relaties met bedrijven in de bezette gebieden. De Nederlandse ambassade in Tel Aviv of andere onder de verantwoordelijkheid van het ministerie vallende instellingen verlenen niet actief diensten aan bedrijven die gevestigd zijn in Israëlische nederzettingen. Desgevraagd worden dergelijke diensten geweigerd. Deze lijn wordt in de context van de Samenwerkingsraad voortgezet.
In het licht van het antwoord op vraag 7 is er geen noodzaak tot aanvragen van juridisch advies.
De EU voert reeds een constructieve dialoog over mensenrechten met Israël in de jaarlijkse bijeenkomsten van de informele werkgroep Mensenrechten EU-Israël en ook in bilaterale contacten wordt dit onderwerp wanneer nodig afdoende aan de orde gesteld.
Deze vragen zijn zo snel mogelijk beantwoord.