Ingediend | 12 maart 2012 |
---|---|
Beantwoord | 2 mei 2012 (na 51 dagen) |
Indiener | Sadet Karabulut |
Beantwoord door | Leers |
Onderwerpen | integratie migratie en integratie |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2012Z04882.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20112012-2391.html |
De problematiek en kwetsbaarheid van sommige wijken in de grote steden en de noodzaak om hierin te investeren, wordt onderkend. De inspanningen van lokale partijen en het kabinet zijn er nadrukkelijk op gericht het leefklimaat in deze wijken te verbeteren en te voorkomen dat zij afglijden tot «no go areas».
Zie antwoord vraag 1.
Het kabinet deelt deze mening niet. Het slopen van woningen en het vervangen door (middel)dure woningen werkt desegregerend en bevordert sociale stijging in de buurt. Onderzoeken van het Planbureau voor de Leefomgeving bevestigen dit.
Zowel de Leefbaarometer als de CBS Outcomemonitor Wijkenaanpak laten zien dat de leefbaarheid zich in de periode 2006–2010 positief heeft ontwikkeld, zowel in Nederland als geheel als in de 40 aandachtswijken. Het kabinet zet daarnaast in op het versterken van burgerschap waarbij de eigen verantwoordelijkheid van burgers een grotere rol krijgt. De kracht van de samenleving heeft positieve effecten op de leefbaarheid in wijken en buurten en kan een deel van de voorheen vanuit de overheid aangeboden voorzieningen vervangen.
Het reguliere beleid van het kabinet op de terreinen van leren, werken en veiligheid komt ook ten goede aan deze wijken. De afspraken die tot en met 2017 voor de 40 in 2007 geselecteerde aandachtswijken zijn gemaakt worden nagekomen. Dit betekent dat knellende regelgeving wordt weggenomen, dat het Kabinet bijdraagt aan het creëren van experimenteerruimte en dat pilots kunnen worden gestart voor nieuwe werkwijzen. Het versterken van burgerschap is hierbij een belangrijk thema. De kennis die met deze aanpak wordt opgedaan wordt gedeeld met andere kwetsbare gebieden.
Voor de investeringen in de wijken zijn lokale partijen en bewoners primair aan zet. Door gemeenten, woningcorporaties en andere maatschappelijke organisaties wordt stevig in de woon- en leefomgeving geïnvesteerd. Er wordt hierbij gewerkt aan differentiatie van de woningvoorraad om een wooncarrière voor midden en hogere inkomensgroepen in de wijk mogelijk te maken. Ook wordt de participatie van bewoners in scholing en werk bevorderd. Ook bij bewoners en bewonersorganisaties is er veel energie om in en met hun wijk aan de slag te gaan.
Er zijn geen signalen dat corporaties zich hierbij aan hun verplichtingen onttrekken. Als gemeenten en corporaties onderling geen overeenstemming bereiken over noodzakelijke investeringen, dan zijn er wettelijke mogelijkheden om de betrokken corporaties hierop aan te spreken. In de herzieningswet toegelaten instellingen worden de bepalingen hierover verder aangescherpt (Kamerstukken II, vergaderjaar 2011–2012, 32 769, nr. 7).
Daarnaast hebben gemeenten de mogelijkheid om, als de leefbaarheid in gevaar komt, de instroom te beperken aan de hand van de mogelijkheden die de Wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek hiertoe biedt. De gemeente Rotterdam maakt hier ook gebruik van.
Door meerdere bewindspersonen wordt regelmatig met Amsterdam en Rotterdam gesproken. Met beide gemeenten worden maatwerkafspraken gemaakt over de invulling van het partnerschap rijk – gemeente ten aanzien van de leefbaarheidsproblematiek in wijken. Ook is het kabinet partner in het Nationaal programma kwaliteitssprong Zuid.
Hierbij deel ik u mee, mede namens de minister van Veiligheid en Justitie en de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, dat de Kamervragen van het lid Karabulut (SP) over het verschenen rapport over Integratie in Rotterdam en Amsterdam, helaas niet binnen de gestelde termijn kunnen worden beantwoord. De Kamervragen zijn ingezonden op 12 maart 2012 met als kenmerk 2012Z04882. In aanvulling op deze Kamervragen hebben de leden Marcouch en Monasch (beiden PvdA) vragen gesteld over het onstaan van no-go area’s in de grote steden. Ook deze vragen kunnen helaas niet binnen de gestelde termijn worden beantwoord. De Kamervragen zijn ingezonden op 12 maart 2012 met als kenmerk 2012Z04878. Voor de beantwoording van beide sets Kamervragen is nog niet alle noodzakelijke informatie voorhanden. Ik zal u de beantwoording zo snel mogelijk doen toekomen.