Ingediend | 8 maart 2012 |
---|---|
Beantwoord | 3 april 2012 (na 26 dagen) |
Indiener | Cynthia Ortega-Martijn (CU) |
Beantwoord door | Henk Kamp (minister sociale zaken en werkgelegenheid) (VVD) |
Onderwerpen | ouderen sociale zekerheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2012Z04556.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20112012-2078.html |
Het wijzigen van de ingangsdatum AOW is voor tweederde deel van de mensen met een lopende VUT- en prepensioenregeling geen probleem. Voor hen loopt het prepensioen door tot het moment waarop de AOW-uitkering begint, ook in de nieuwe situatie.
Voor het derde deel voor wie het wel een probleem kan zijn is, in de praktijk sprake van een divers beeld bij pensioenuitvoerders en VUT-fondsen. Er zijn pensioenuitvoerders die geen maatregelen treffen of overwegen, maar ook uitvoerders die dit wel doen.
Zo zijn er initiatieven om een uitkering uit vervroegd ouderdomspensioen te laten doorlopen tot de 65e verjaardag. Soms is er door de pensioenuitvoerder voor gekozen om dit automatisch te doen voor nog ingaande vervroegde ouderdomspensioenen. De kosten hiervan komen straks geleidelijk ten laste van het ouderdomspensioen van de betrokkene of worden gefinancierd door een hogere premie. Daarnaast zijn er ook fondsen die de gevolgen van het verschuiven van de ingangsdatum AOW voor de deelnemer beperken doordat er een aparte VUT-stichting is met voldoende reserves, waardoor de kosten hiervan niet ten laste komen van de deelnemer.
Tevens zijn er initiatieven om een deel van het ouderdomspensioen te ruilen tegen vroegpensioen en het vroegpensioen daarmee te laten doorlopen tot de 65e verjaardag.
Dit geeft er in mijn ogen blijk van dat er initiatieven worden genomen om de financiële consequenties voor deelnemers te beperken.
Een overzicht van welke vroegpensioenregelingen aangepast zijn en welke niet is niet beschikbaar.
Begin 2011 ben ik begonnen met het opstellen van de wet waarin geregeld wordt dat de ingangsdatum AOW wordt verschoven. Hiermee sluit de ingangsdatum aan bij de leeftijd waarop het recht op AOW ontstaat. Een belangrijk doel van deze wetswijziging is een bijdrage leveren aan de bezuinigingsdoelstelling van dit kabinet. Oorspronkelijk zou het wetsvoorstel op een vast verandermoment in werking treden, te weten 1 januari. Om zorgvuldigheidsredenen heb ik de inwerkingtreding 3 maanden uitgesteld, zodat alle betrokken partijen meer tijd hadden om zich voor te bereiden.
Door deze wetswijziging wordt vanaf 1 april 2012 het recht op AOW-ouderdomspensioen met gemiddeld een halve maand uitgesteld. Dit betekent dat mensen gemiddeld eenmalig € 415 bruto minder AOW uitgekeerd krijgen.
Dit inkomensgat voor mensen met een VUT- of prepensioenuitkering weegt niet voor iedereen even zwaar. Het gaat hier immers ook om mensen met een aanvullend pensioen. De ingangsdatum van het aanvullend pensioen blijft aansluiten op het vroegpensioen, ook als de AOW later ingaat en de vroegpensioenregeling niet wordt aangepast. Gezien de in Nederland relatief omvangrijke tweede pijler in vergelijking met de eerste pijler, is het effect voor de deelnemer dan gering. Uiteindelijk is het aan de sociale partners om een afweging te maken of en hoe het missen van gemiddeld twee weken AOW gerepareerd moet worden.
De Sociale Verzekeringsbank stuurt toekomstige AOW-gerechtigden een half jaar voor het bereiken van de 65-jarige leeftijd een AOW-aanvraagformulier. De SVB heeft voor de mensen die in april voor het eerst te maken krijgen met de wetswijziging van de wijziging op de hoogte gebracht, toen het wetsvoorstel in de Tweede Kamer was aangenomen. Betrokkenen zijn dus ongeveer een half jaar van tevoren geïnformeerd.
Er is niet altijd een aparte financiële buffer bij het prepensioenfonds. Prepensioenregelingen maken vaak integraal onderdeel uit van de pensioenregeling. Bij pensioenfondsen met een thans lage dekkingsgraad, is er dan geen buffer die ingezet kan worden om het effect van de verschoven ingangsdatum van de AOW op te vangen. In de praktijk is sprake van een divers beeld bij pensioenuitvoerders naar aanleiding van de verschoven ingangsdatum van de AOW. Voor dit beeld verwijs ik naar het antwoord op vraag 1.
Wanneer pensioenfondsen niet met een oplossing zijn gekomen, ligt dit naar mijn mening niet aan de korte voorbereidingstijd. De eerste gesprekken met pensioenfondsen dateren van begin 2011. Oorspronkelijk zou het wetsvoorstel op een vast verandermoment in werking treden, te weten 1 januari 2012. Om zorgvuldigheidsredenen heb ik de inwerkingtreding 3 maanden uitgesteld, zodat alle betrokken partijen meer tijd hadden om zich voor te bereiden.
De eerste gesprekken met pensioenfondsen dateren van begin 2011. Pensioenfondsen waren dus ruim op tijd op de hoogte van de wijziging en hadden hier op kunnen anticiperen. Daarnaast heb ik na het aannemen van het wetsvoorstel door de Eerste Kamer een bericht gestuurd aan de Pensioenfederatie en het Verbond van Verzekeraars. Met hen is afgesproken dat zij dit zullen verspreiden onder hun leden. Pensioenfondsen en verzekeraars kunnen dit dan weer gebruiken in hun communicatie met deelnemers en verzekerden. Uiteindelijk is het al dan niet aanpassen van vroeg- en prepensioenregelingen een zaak van sociale partners.
Zie antwoord vraag 4.