Ingediend | 29 februari 2012 |
---|---|
Beantwoord | 20 maart 2012 (na 20 dagen) |
Indiener | Renske Leijten |
Beantwoord door | Edith Schippers (minister volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD) |
Onderwerpen | verzekeringen voeding zorg en gezondheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2012Z03658.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20112012-1916.html |
Ik heb vernomen dat bij het meldpunt van het Eerstelijns Ondervoedings Instituut in een maand tijd 100 meldingen van patiënten met (dreigende) ondervoeding zijn binnengekomen. Ik heb ook opgemerkt dat de signalering van deze klachten hoofdzakelijk door zorgverleners (met name diëtisten) is gedaan. Of dat zorgwekkend is, kan ik niet direct beoordelen. Uit het recente Advies van de Gezondheidsraad blijkt dat de interpretatie van de prevalentiecijfers ten aanzien van ondervoeding bij ouderen de nodige voorzichtigheid behoeft. Het is nog onduidelijk wanneer er daadwerkelijk sprake is van ondervoeding en wanneer deze de gezondheid van de patiënt negatief beïnvloedt. Het is wel duidelijk dat hier sprake is van een serieus vraagstuk.
Ik deel echter niet de aanname dat de (dreigende) toename van ondervoeding direct het gevolg is van het schrappen van dieetadvisering uit het basispakket van de Zorgverzekeringswet. Dieetadvisering, zoals die deel uitmaakte van het basispakket was beperkt tot vier uur op jaarbasis. Dat bleek voldoende om de meeste mensen te helpen. Het merendeel nam bovendien niet meer dan 2,5 uur dieetzorg af zoals uit recente rapportages van het Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg (Nivel) is gebleken. Of het bovenstaande onderzoek, uitgevoerd door het Nivel ook betrekking heeft op (dreigende) ondervoeding in relatie tot dieetadvisering is mij niet bekend. Gelet op het relatief beperkte bedrag dat voor dieetadvisering voor de patiënt gemoeid is en tegen de achtergrond van de groeiende noodzaak tot bezuinigen, ben ik niet voornemens om de dieetadvisering wederom in het basispakket op te nemen. Overigens is dieetadvisering in het pakket gebleven daar waar de dieetadvisering onderdeel is van de gecoördineerde, multidisciplinaire zorg aan een verzekerde die lijdt aan een chronische obstructieve longziekte, of aan diabetes of die een cardiovasculair risico heeft. Daarnaast kunnen mensen zich aanvullend tegen de kosten van dieetadvisering verzekeren.
Tot slot: om ondervoeding aan te pakken is in 2010 een start gemaakt met het opstellen van de Landelijke Eerstelijns Samenwerkingsafspraken rondom ondervoeding. Ik zal deze afspraken meenemen in het overleg met de betrokken beroepsgroepen. Ook zal ik u binnenkort mijn reactie op het recente advies «ondervoeding bij ouderen» van de Gezondheidsraad toesturen.
Zie antwoord vraag 1.
Zie antwoord vraag 1.
Gezien het feit dat eenduidige criteria voor het vaststellen van ondervoeding ontbreken, zijn de totale jaarlijkse kosten van ondervoeding niet te berekenen.
Zoals ik in mijn brief van 2 maart 2012, 102375–100397-Z, heb aangegeven was het niet mogelijk om deze op 29 februari 2012 gestelde vragen vóór 5 maart 2012 te beantwoorden.
De op 29 februari jongstleden ontvangen vragen van het Kamerlid Leijten (SP) over het bericht dat door het schrappen van dieetadvisering uit het basispakket, (dreigende) ondervoeding onbehandeld blijft (2012Z03658) kunnen tot mijn spijt niet binnen de gevraagde termijn van beantwoording vóór 5 maart 2012 worden beantwoord. De reden van het uitstel is dat ik voor de beantwoording van de vragen informatie moet in winnen. Ik zal u zo spoedig mogelijk de antwoorden op de kamervragen doen toekomen.