Ingediend | 17 februari 2012 |
---|---|
Beantwoord | 20 maart 2012 (na 32 dagen) |
Indieners | Jeroen Recourt (PvdA), Ahmed Marcouch (PvdA), Tjeerd van Dekken (PvdA) |
Beantwoord door | Edith Schippers (minister volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD), Opstelten (minister justitie en veiligheid) (VVD) |
Onderwerpen | criminaliteit cultuur en recreatie openbare orde en veiligheid sport |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2012Z03124.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20112012-1903.html |
Ja.
In de onderhavige kwestie heeft het slachtoffer bij de politie aangifte gedaan van belaging en diefstal. Het OM heeft onderzocht of sprake was van strafbare bedreigingen. Om een vervolgingsbeslissing te kunnen nemen bleek nader onderzoek noodzakelijk. Na afronding hiervan is de zaak door het OM beoordeeld en bleek onvoldoende bewijs voorhanden voor vervolging wegens belaging en bedreiging. Wel kon worden bewezen dat de verdachten zich schuldig hadden gemaakt aan diefstal in vereniging. Het OM heeft voor dit feit – overeenkomstig de daarvoor geldende richtlijnen – aan ieder van de verdachten een transactievoorstel van € 210,– aangeboden. De totale procedure heeft circa 10 maanden in beslag genomen, omdat naar aanleiding van het eerste proces-verbaal nader onderzoek nodig was.
Zie antwoord vraag 2.
Welk transactiebedrag wordt aangeboden is afhankelijk van allerlei factoren zoals de aard van het delict, recidive van de verdachte, gebruik van wapens, discriminerende opmerkingen. Voor het aanbieden van transacties, waaronder ter zake van bedreiging, kent het OM een openbare richtlijn. Deze zogenaamde Bos/Polaris-richtlijn is onder meer te vinden op www.om.nl. Voor belaging geldt geen speciale richtlijn maar de strafbedreiging genoemd in artikel 285b van het Wetboek van Strafrecht.
De betrokken scheidsrechter heeft bij aangifte zoals gebruikelijk het zogenaamde «wensenformulier» overhandigd gekregen en geretourneerd naar het Openbaar Ministerie. Daarop heeft hij slechts aangegeven dat hij op de hoogte gehouden wil worden van de voortgang van het strafproces. Dit heeft het Openbaar Ministerie gedaan.
Ik verwijs u naar mijn antwoord op vraag 2 en 3.
Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van het leden Van Dekken, Recourt en Marcouch (allen PvdA) van uw Kamer aan de Minister van Veiligheid en Justitie over het strafrechtelijk afkopen van vervolging na het lastigvallen en bedreigen van een scheidsrechter (ingezonden 17 februari 2012) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.