Ingediend | 9 februari 2012 |
---|---|
Beantwoord | 9 maart 2012 (na 29 dagen) |
Indieners | Metin Çelik (PvdA), Jasper van Dijk |
Beantwoord door | Marja van Bijsterveldt (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (CDA) |
Onderwerpen | beroepsonderwijs onderwijs en wetenschap voortgezet onderwijs |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2012Z02382.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20112012-1790.html |
De berichten over de situatie bij Amarantis baren mij zorgen. Om tot een weloverwogen oordeel te kunnen komen, wordt de situatie nu grondig onderzocht.
Het is aan het College van Bestuur van Amarantis om de situatie scherp te krijgen. Het CvB heeft een traject in gang gezet, waarbij de situatie, inclusief mogelijke oplossingsrichtingen, in kaart wordt gebracht. De directie Rekenschap van de Inspectie van het Onderwijs houdt namens mij hierbij de vinger aan de pols. Voor een zorgvuldig oordeel is het nog te vroeg.
Op dit moment is te weinig bekend om nu al conclusies te kunnen trekken. Zoals ik in het antwoord op vraag 2 aangegeven heb wordt de situatie van Amarantis in beeld gebracht, inclusief mogelijke oplossingsrichtingen voor de toekomst. Hierbij wordt uiteraard ook aandacht besteed aan de personele gevolgen.
De Inspectie spreekt niet van «slecht onderwijs», maar van zwakke of zeer zwakke scholen/opleidingen. Op dit moment lopen er verschillende trajecten, zowel bij de vo-scholen van Amarantis als bij de bve-opleidingen. In totaal kent de vo-tak 47 afdelingen en verzorgt de bve-tak 362 opleidingen. Er zijn vier zwakke afdelingen bij in totaal drie vo-scholen onder verscherpt toezicht geplaatst. In de bve-sector is op dit moment sprake van vijf zeer zwakke opleidingen en vier opleidingen met onvoldoende examenkwaliteit. Er lopen meerdere onderzoeken waarvan de definitieve uitkomst in maart bekend is. Op 1 februari 2012 waren bij alle bve-instellingen 19 zeer zwakke opleidingen en 83 opleidingen waarvan de examinering onder de maat is. Bij Amarantis zijn in verhouding meer opleidingen zeer zwak dan bij andere onderwijsinstellingen.
De vo-scholen van Amarantis hebben de schooluitval de afgelopen jaren fors teruggedrongen, maar het uitvalspercentage ligt nog boven het landelijk gemiddelde. Het uitvalpercentage van de vo-scholen van Amarantis is gedaald van 2,9% in schooljaar 2005–2006 naar 1,6% in schooljaar 2010–2011 (betreft voorlopige cijfers). Voor de gehele vo-sector was het uitvalpercentage in 2005–2006 1,7% en in in schooljaar 2010–2011 1,0%.
Het uitvalpercentage over schooljaar 2010–2011 bij ROC Amarantis was 9,6% en ligt hiermee ruim boven het gemiddelde uitvalpercentage van ruim 8% van alle mbo-instellingen. Sinds schooljaar 2005–2006 is de uitval met 22,5% gedaald. ROC Amarantis heeft de afgelopen jaren de uitval dus aanzienlijk teruggedrongen, maar het uitvalpercentage ligt nog steeds hoog.
Het moge duidelijk zijn dat in het College van Bestuur en de Raad van Toezicht van Amarantis problemen zijn ontstaan. Een verklaring hiervoor kan ik op dit moment niet geven. Op 13 februari jl. heeft de Raad van Toezicht Marcel Wintels benoemd tot interim-collegevoorzitter om orde op zaken te stellen.
Nee, een groot schoolbestuur met meer dan 30 000 leerlingen vormt in beginsel geen risico voor de onderwijskwaliteit in de regio.
Uit onderzoek is niet gebleken dat er een directe relatie is tussen de omvang van een schoolbestuur en de onderwijskwaliteit op de daaronder ressorterende scholen. Dat geldt ook voor de zogenaamde menselijke maat die ook in grotere verbanden adequaat vorm kan krijgen. De diversiteit van het aanbod van scholen binnen een regio in de zin van verschillende schoolsoorten en vakken kan door een schoolbestuur van enige omvang – en daarmee met de nodige financiële spankracht – beter in stand worden gehouden dan door een klein schoolbestuur. De Wet fusietoets in het onderwijs ziet op het zoveel mogelijk in stand houden van een divers aanbod van scholen in een regio in de zin van het behoud van keuzemogelijkheden wat betreft de denominatieve richting en pedagogisch-didactische inrichting van het onderwijs, alsook wat betreft bestuurlijke keuze.
Uw mening deel ik niet. De belangrijkste voorwaarde waaraan de oplossing van de problematiek moet voldoen is de waarborging van continuïteit van kwalitatief goed onderwijs voor de leerlingen. Dit belang staat bij mij voorop.
In algemene zin zouden in geval van grote instellingen met de daaraan verbonden spankracht, financiële risico’s goed moeten kunnen worden gespreid. Aan een grote omvang kunnen in bepaalde gevallen echter ook nadelen zijn verbonden. Nadelen die wellicht in de casus van Amarantis aan de orde zijn. Zoals hiervoor al opgemerkt is het nu eerst zaak de feiten ten aanzien van Amarantis goed op een rij te krijgen.
Het bestuur van Amarantis is verantwoordelijk voor en is bezig met het maken van verbeterplannen voor de toekomst. Deze plannen wacht ik af. Wat betreft de financiële situatie van Amarantis houdt de directie Rekenschap van de Inspectie van het Onderwijs namens mij toezicht. Op eventueel te nemen maatregelen wil ik dan ook niet vooruitlopen.