Ingediend | 17 januari 2012 |
---|---|
Beantwoord | 8 februari 2012 (na 22 dagen) |
Indieners | Pieter Omtzigt (CDA), Hanke Bruins Slot (CDA) |
Beantwoord door | Frans Weekers (staatssecretaris financiën) (VVD) |
Onderwerpen | belasting financiën |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2012Z00498.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20112012-1462.html |
Ja.
Zie antwoord vraag 1.
In de Wet op de omzetbelasting 1968 (hierna: de wet) is een vrijstelling opgenomen voor fondswervende activiteiten (hierna: fondswervingsvrijstelling) van organisaties die voor hun primaire activiteiten zijn vrijgesteld op grond van in de fondswervingsvrijstelling genoemde vrijstellingen (waaronder het gelegenheid geven tot sportbeoefening aan leden).5 Hiermee wordt voorkomen dat deze organisaties alleen voor hun fondswervende prestaties in de btw-heffing worden betrokken. Om ernstige verstoring van concurrentieverhoudingen te voorkomen is de vrijstelling beperkt tot bepaalde maxima aan ontvangsten.
In het inmiddels door het besluit van 20 december 2011 vervangen beleidsbesluit6 was goedgekeurd dat buiten de heffing ook de fondswerving bleef van organisaties die voor hun primaire activiteiten waren vrijgesteld op andere gronden dan de in de fondswervingsvrijstelling genoemde vrijstellingen of waarvan de primaire activiteiten niet werden belast, zoals amateurtoneel-, amateurmuziek-, carnavals- en kleindierverenigingen. Ook activiteiten van zogenoemde wereldwinkels en fondswervende organisaties (bijvoorbeeld een steunstichting bij een vereniging of de stichting vrienden van...) konden buiten de heffing blijven.
Op 19 maart 2009 heeft de Europese Commissie Nederland een aanmaningsbrief toegezonden waarin zij de Nederlandse regering opmerkzaam maakte op de onverenigbaarheid van het hiervoor genoemde besluit met de in de btw-richtlijn vastgelegde regels.7 De btw-richtlijn voorziet alleen in een vrijstelling voor fondwervende activiteiten van organisaties die voor hun primaire activiteiten de in de fondswervingsvrijstelling genoemde vrijstellingen kunnen toepassen.8 Amateurtoneel-, amateurmuziek-, carnavals- en kleindierverenigingen, wereldwinkels en fondswervende organisaties zoals steunstichtingen vielen niet onder een van de vrijstellingsbepalingen, zodat zij op grond van de btw-richtlijn ook geen vrijstelling konden toepassen voor fondswervende activiteiten. Aangezien de Nederlandse regering deze uitleg van de btw-richtlijn deelt, is op 24 juni 2010 na overleg met de Minister aan de Commissie medegedeeld dat de goedkeuring zal worden ingetrokken. Van een gang naar het Hof van Justitie om te verdedigen dat deze vrijstellingen wel zijn toegestaan valt geen enkel succes te verwachten. Dit alles noopt mij ertoe de met de btw-richtlijn onverenigbare goedkeuringen in te trekken bij besluit van 20 december 2011 (hierna: het besluit)9.
In de overleggen die over het inmiddels ingetrokken besluit met de Europese Commissie zijn gevoerd, is meteen bezien op welke wijze de bestaande situatie wel zoveel mogelijk kan worden gehandhaafd. Dit heeft geresulteerd in een wettelijke oplossing waarbij amateurtoneel-, amateurmuziek-, carnavals- en kleindierverenigingen vanaf 1 januari 2012 onder de vrijstelling voor leveringen en diensten van sociale of culturele aard zijn gebracht10. Hierdoor kunnen deze verenigingen wel gebruik blijven maken van de (wettelijke) fondswervingsvrijstelling. Voor wereldwinkels en steunstichtingen is dat niet mogelijk gebleken omdat voor hun activiteiten geen enkele btw-vrijstelling kan worden toegepast. De btw-richtlijn biedt voor een dergelijke vrijstelling geen ruimte.
Door middel van intrekking van het gewraakte beleidsbesluit is de Nederlandse regelgeving in overeenstemming gebracht met de btw-richtlijn. Hierover is de Europese Commissie geïnformeerd. Naar verwachting zal de Commissie de inbreukprocedure vervolgens officieel beëindigen.
De uitvoeringsproblemen die door intrekking van de goedkeuringen ontstaan bij wereldwinkels en steunstichtingen zijn door mij onderkend. Daarom heb ik voorzien in een overgangsregeling voor deze organisaties. De overgangsregeling houdt in dat wereldwinkels en steunstichtingen de goedkeuring voor fondswerving nog kunnen toepassen tot 1 juli 2012.
Door het vervallen van de goedkeuring zijn de fondswervende activiteiten door steunstichtingen bij bijvoorbeeld een sportvereniging vanaf 1 juli 2012 belast met btw mits die steunstichting als ondernemer optreedt in het economische verkeer. Dat doet zich voor als een dergelijke steunstichting regelmatig leveringen of diensten tegen vergoeding verricht. Een steunstichting die slechts incidenteel voor één bepaalde gelegenheid door middel van leveringen en/of diensten fondsen werft, is geen ondernemer voor de btw. De fondswervende activiteiten die de sportverenigingen zelf verrichten, blijven overigens gewoon vallen onder de fondswervingsvrijstelling. Voor de administratieve lasten van sportverenigingen en andere organisaties die zijn vrijgesteld van btw heeft de wijziging van de fondswervingsvrijstelling voor de steunstichtingen dus geen gevolgen.
Voor de wereldwinkels hield de goedkeuring in dat de prestaties buiten de heffing van btw konden blijven als de omzet beneden de grensbedragen bleef (€ 68 067 voor leveringen en € 22 689 voor diensten). Vanwege de grensbedragen vielen veel wereldwinkels al niet onder de goedkeuring. Door intrekking van de goedkeuring worden alle wereldwinkels vanaf 1 juli 2012 btw-plichtig. Om de overgang van het vrijgestelde naar het belaste regime per 1 juli 2012 voor de betreffende wereldwinkels zonder extra belastinglast te laten verlopen is met de branche inmiddels een praktische handelwijze overeengekomen voor het bepalen van de aftrek van voorbelasting op de voorraad, die na 1 juli 2012 belast met btw wordt verkocht. Ook kunnen de wereldwinkels zich nog tot 1 juli 2012 melden als ze gebruik willen maken van de forfaitaire berekeningsmethoden11.
Zie antwoord vraag 4.
Zie antwoord vraag 3.
Zie antwoord vraag 3.
Zie antwoord vraag 3.
Op grond van de wet zijn fondswervende activiteiten door bepaalde organisaties vrijgesteld van btw. Daarbij gelden bepaalde grensbedragen. Als de omzet die behaald wordt met de fondswervende activiteiten beneden de grensbedragen blijft, is de vrijstelling van toepassing. Onder fondswerving wordt verstaan: het verrichten van leveringen en diensten van bijkomstige aard, voor zover die leveringen en diensten voortvloeien uit activiteiten ter verkrijging van financiële steun. Daarbij kan het gaan om doorlopende activiteiten (bijvoorbeeld leveringen en diensten vanuit een kantine). Met het criterium dat het moet gaan om het verrichten van leveringen en diensten van bijkomstige aard wordt bedoeld dat het hoofddoel van de vereniging de vrijgestelde activiteit is (bijvoorbeeld een sportvereniging voor het gelegenheid geven tot sport aan de leden), en niet de fondswerving (exploitatie kantine). Dat de opbrengst die behaald wordt met de fondswervende activiteiten voorkomt uit permanente activiteiten, doet daaraan niet af. De Europese Commissie heeft over deze uitleg van fondswervende activiteiten in het inmiddels vervangen besluit geen enkele vraag gesteld aan Nederland. Dit geeft echter voor de toekomst geen enkele garantie dat de Commissie over het nieuwe besluit geen vragen meer kan stellen (bijvoorbeeld door ontwikkelingen in de rechtspraak). Vooralsnog ga ik daar niet vanuit.
Ja, ten aanzien van de volgende btw-onderwerpen heeft de Nederlandse regering een met redenen omkleed advies ontvangen:
In het arrest van 14 mei 2004, nr. 39 324 heeft de Hoge Raad beslist dat een stichting die eenmalig een publieksavond organiseert voor een goed doel, onder de omstandigheden die zich in het arrest voordeden, niet als ondernemer kwalificeert. Daarom is geen btw verschuldigd over de omzet. Als een stichting wordt opgericht om dor middel van een eenmalige activiteit fondsen te werven voor bijvoorbeeld een sportvereniging, is voor de beoordeling van het ondernemerschap het hiervoor genoemde arrest onverkort van kracht.
Giften gedaan aan steunstichtingen kunnen plaatsvinden zonder heffing van btw. Een gift (zonder tegenprestatie) wordt namelijk niet aangemerkt als een met btw belaste vergoeding voor een prestatie. Een steunstichting SBBI zal naar verwachting geen leveringen of diensten tegen vergoeding verrichten. Er zal dan geen omzetbelasting verschuldigd zijn door de steunstichting SBBI, omdat giften geen vergoeding voor een prestatie vormen. De gesignaleerde ingewikkeldheid zal zich dan ook niet voordoen.
Ik deel de mening dat organisaties die een sociaal belang behartigen, zoals sportverenigingen, door de overheid zo min mogelijk belemmerd moeten worden en niet moeten worden opgezadeld met onnodige regels. Wat betreft de heffing van btw ben ik echter gehouden aan de kaders die de btw-richtlijn voorschrijft. De btw-richtlijn biedt geen mogelijkheid fondswerving door steunstichtingen vrij te stellen van btw. De Nederlandse regering heeft aan het verzoek van de Commissie voldaan omdat zij geen enkel succes verwacht van een procedure bij het Hof van Justitie als de Nederlandse regering de goedkeuringen niet zou hebben ingetrokken. In het kader van de discussies over het btw-witboek zal ik mij wel inzetten voor een uitbreiding van de fondswervingsvrijstelling voor vrijgestelde ondernemers, voor zover die hun fondswervingsvrijstelling zelf onbenut laten en waarbij de fondswerving voor een dergelijke ondernemer wordt verricht door een steunstichting.
Zie antwoord vraag 3.
Ja, in het besluit wordt een actualisering van de kantineregeling aangekondigd. De kantineregeling zal mede op het verzoek van enkele brancheorganisaties (NOC-NSF, hockeybond, KNVB) worden geactualiseerd met het doel om de kantineregeling te verduidelijken en te vereenvoudigen. Verder leidt het arrest van het Hof van Justitie van 10 maart 201113 er toe dat het besluit moet worden aangepast waar er nu nog vanuit wordt gegaan dat kantineverstrekkingen diensten zijn. Genoemd arrest leidt ertoe dat kantineverstrekkingen moeten worden aangemerkt als leveringen. Hierover vindt nog overleg plaats met de genoemde branches.
Ja, voor zover het geen donaties/giften betreft.