Ingediend | 16 januari 2012 |
---|---|
Beantwoord | 31 januari 2012 (na 15 dagen) |
Indiener | Ronald van Raak |
Beantwoord door | Liesbeth Spies (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA) |
Onderwerpen | bestuur provincies |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2012Z00444.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20112012-1347.html |
Het inkomen van de commissaris van de Koningin Utrecht over het jaar 2011 is mij niet bekend. Uw vraag loopt vooruit op de inventarisatie van beloningen die in het kader van de Wet Openbaarmaking uit Publieke middelen gefinancierde Topinkomens (Wopt) plaats zal vinden. De Wopt rapportage over 2011 zal in het najaar 2012 verschijnen.
Als uw vraag refereert naar het inkomen over 2010, dan verwijs ik u naar de Wopt rapportage over het jaar 2010 die in 2011 is uitgekomen en u op 28 december 2011 is toegezonden (TK 2011–2012, 30 111, nr. 5). In deze rapportage is aangegeven dat het totale inkomen volgens de criteria van de WOPT 213 779 euro bedraagt.
De Wopt-norm wordt vaak ten onrechte als de Balkenende norm aangeduid. De Wopt-norm is echter een norm voor de openbaarmaking en geen hard plafond. De bezoldiging van de politieke ambtsdragers is uitputtend geregeld in het Rechtspositiebesluit commissarissen van de Koning.
Uit de Wopt rapportage over 2010 blijkt dat de overschrijding ten opzichte van de Wopt-norm is toe te schrijven aan de vergoeding voor de bijtelling van de belasting voor het gebruik van de dienstauto (artikel 8b, Rechtspositiebesluit commissarissen van de Koning). Het precieze bedrag van de vergoeding vermeldt de WOPT-rapportage niet.
Uw suggestie dat hier sprake is van belastingontduiking deel ik niet. Op grond van artikel 8b van het Rechtspositiebesluit commissarissen van de Koning is het mogelijk dat aan de commissaris een compensatie voor de fiscale bijtelling voor het gebruik van een dienstauto wordt toegekend. Aan gedeputeerde staten komt de bevoegdheid toe om een dergelijke compensatie te verlenen.
Het begrip «zakelijk» wordt fiscaal beperkter geïnterpreteerd dan bestuurlijk wenselijk is. De fiscus acht enkel zakelijk de kilometers voor de uitoefening van de functie en de kilometers voor de ambtsgebonden nevenfuncties. Ambtsgebonden nevenfuncties zijn functies die gebonden zijn aan het ambt en moeten worden beëindigd als het ambt niet meer wordt uitgeoefend. Alle overige kilometers noemt de fiscus privé.
Zoals ik in de beantwoording van de vorige vraag heb aangegeven, hebben gedeputeerde staten de bevoegdheid om de fiscale bijtelling van de commissaris te compenseren. Het is aan provinciale staten om toe te zien of van deze bevoegdheid een doelmatig gebruik wordt gemaakt. Ik zie geen aanleiding om hier in te grijpen in de provinciale autonomie.
Het behoort tot de autonomie van de provincie om al dan niet te compenseren voor de fiscale bijtelling.
Alhoewel mij hierover specifieke informatie ontbreekt, kan in algemene zin worden opgemerkt dat het mogelijk is dat de commissaris de dienstauto ook gebruikt om van en naar niet ambtsgebonden nevenfuncties te reizen.
Ik deel uw mening niet dat hier sprake is van oneigenlijk gebruik. Zoals bij de vorige vragen is aangegeven hanteert de fiscus een zeer beperkt «zakelijk» begrip waar het gebruik van de dienstauto betreft. Niet ambtsgebonden nevenfuncties, betaald of niet-betaald, vallen daar niet onder. Het kan in algemene zin belangrijk zijn dat de commissaris dat soort functies wel bekleedt. De commissaris kan nevenfuncties uitvoeren die niet strijdig zijn met de provinciale belangen zoals bedoeld in artikel 66, eerste lid van de Provinciewet. Voor de na 10 maart 2010 benoemde commissarissen geldt voor de inkomsten een verrekenplicht conform de methodiek zoals die ook voor leden van de Tweede Kamer van toepassing is.
De bevoegdheid om fiscaal te compenseren voor het gebruik van een dienstauto komt gedeputeerde staten toe (zie ook vraag 4). Provinciale staten dienen toe te zien dat geen nevenfuncties worden vervuld waarvan de uitoefening ongewenst is met het oog op de goede vervulling van het ambt van commissaris. De minister komt bij deze beoordeling geen rol toe.