Kamervraag 2011Z25117

Mogelijkheden tot het verlagen van het aantal dierproeven

Ingediend 5 december 2011
Beantwoord 8 december 2011 (na 3 dagen)
Indiener Henk van Gerven
Beantwoord door Edith Schippers (minister volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD)
Onderwerpen dieren landbouw natuur- en landschapsbeheer natuur en milieu
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2011Z25117.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20112012-876.html
1. Het Financieele Dagblad, 21 november 2011
2. Proefdiervrij, Adviesrapport «Het proefdier voorbij, topsectorplan gezondheidsbescherming», http://www.proefdiervrij.nl/hetproefdiervoorbij
  • Vraag 1
    Wat vindt u van de kritiek van prof.dr. H. Schellekens betreffende het gebrek aan voorspellend vermogen van testen op proefdieren en de huidige, verouderde methoden voor de ontwikkeling van alternatieven voor proefdieronderzoek?1

    De voorspellende waarde van dierproeven is soms beperkt. We zien juist op dit gebied de uitdaging om proefdiervrije alternatieven te ontwikkelen, die een betere voorspellende waarde hebben voor de mens. Uitermate belangrijk hierbij is de vraag «wat willen we precies weten op het gebied van gezondheid, ziekte en veiligheid», in dit geval de veiligheid van medicijnen. Dit is zowel een wetenschappelijk als een maatschappelijk vraagstuk en met het laatste ook een bestuurlijke uitdaging. De keuzes op dit vlak moeten leiden tot maatschappelijke en uiteindelijk ook internationale, regulatoire acceptatie. We willen immers het proefdiergebruik terugdringen en de veiligheid van geneesmiddelen borgen. Dierproeven worden vooralsnog noodzakelijk geacht om complexe maatschappelijk relevante vragen op dit gebied te beantwoorden. Dit blijkt althans uit uitgebreide consultaties van het wetenschappelijke veld.

  • Vraag 2
    Hoe staat u tegenover de nieuwe manier van risicobeoordeling die gericht is op de aandoeningen of gezondheidsschade bij de mens die men wil voorkomen, tegenover het verouderde kader waarin de werking van een stof in dieren, zoals bijvoorbeeld naar voren gebracht in het rapport «Het proefdier voorbij»2 en welke stappen neemt u om dit toe te passen en te bevorderen?

    Deze beweging wordt in bepaalde kringen ook wel «paradigmashift» genoemd (zo ook in het rapport «Het proefdier voorbij»). Ik draag hieraan bij met het Actieplan Dierproeven en Alternatieven 2011–2021 en met het programma «Meer Kennis met Minder Dieren» van ZonMw, waaraan ook de gedachte van een paradigmashift ten grondslag ligt en waarin gewerkt wordt aan proefdiervrije technieken. Ook het beleidsondersteunend onderzoek bij het RIVM, TNO en het RIKILT is gericht op de vernieuwing van de risicobeoordeling in deze zin. Verder wordt de brug geslagen in het innovatiecontract Topsector Life Sciences and Health. Ik hecht eraan de verwachtingen – ten aanzien van het reducerend effect op het proefdiergebruik op de korte termijn – op een realistisch niveau te brengen. De vernieuwing van de risicobeoordeling is een buitengewoon complex wetenschappelijk vraagstuk, waarvan dierexperimenteel onderzoek voorlopig deel zal blijven uitmaken. In dit opzicht zijn de V's van «Vermindering» en «Verfijning» onverminderd actueel.

  • Vraag 3
    Zijn er al proeftuinen gerealiseerd waar ondernemers, wetenschap en overheid zich volgens het concept van «Het proefdier voorbij» richten op productontwikkeling van risicotesten die niet langer dierexperimenteel onderzoek nodig hebben?

    Nee, er zijn nog geen proeftuinen gerealiseerd. Op dit moment zijn alle inspanningen gericht op de uitwerking van de innovatiecontracten. Hiervoor is een brede consultatie gaande. De invulling van de innovatiecontracten gaat vooraf aan de inrichting van de proeftuinen.

  • Vraag 4
    Welke maatschappelijke organisaties zijn betrokken bij de proeftuinen en het topsectorenbeleid?

    Er zijn nog geen proeftuinen. Welke maatschappelijke organisaties bij de proeftuinen betrokken zijn, is daarom nog niet bekend. In het algemeen is bij het topsectorenbeleid met name sprake van betrokkenheid van het bedrijfsleven, van kennisinstellingen en van diverse koepelorganisaties, zoals bijv. koepels van (academische) ziekenhuizen en patiëntenorganisaties.

  • Vraag 5
    Kunt u deze vragen beantwoorden vóór het algemeen overleg over dierproeven op 8 december 2011?

    Ja.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2011Z25117
Volledige titel: Vragen van het lid Van Gerven (SP) aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over mogelijkheden tot het verlagen van het aantal dierproeven 1 december 2011 (ingezonden 5 december 2011).
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20112012-876
Volledige titel: Vragen van het lid Van Gerven (SP) aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over mogelijkheden tot het verlagen van het aantal dierproeven 1 december 2011 (ingezonden 5 december 2011).