Kamervraag 2011Z22776

De bezuinigingen op de 2.42-omroepen

Ingediend 11 november 2011
Beantwoord 28 november 2011 (na 17 dagen)
Indiener Joël Voordewind (CU)
Beantwoord door Marja van Bijsterveldt (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (CDA)
Onderwerpen cultuur en recreatie media
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2011Z22776.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20112012-787.html
  • Vraag 1
    Heeft u kennisgenomen van de brief die de stichting Verzorging Kerkelijke Zendtijd (VKZ) (waaronder de IKON en de zendtijd voor kerken) heeft gestuurd naar de Kamer op 30 augustus 2011?1

    Ja.

  • Vraag 2
    Zijn er andere onderzoeken dan het onderzoek van het kijk- en luister onderzoek (KLO) gebruikt om vast te stellen dat 25% van de programma’s van de 2.42-omroepen gezamenlijk van algemene aard zijn?

    Er is gekeken naar de classificatie van programma’s over 2010 zoals die door de NPO wordt gehanteerd. Het beeld dat daaruit ontstaat, bevestigt de eerdere constatering van de visitatiecommissie in 2009. De 2.42 omroepen hanteren een ruime interpretatie van het criterium uit de wet over «specifieke programmering op kerkelijk en geestelijk terrein die een verband houdt met de kerkelijke of geestelijke identiteit». De visitatiecommissie stelde vast dat de omroepen in hun programma aanbod niet altijd recht doen aan de specifiek geestelijke doelstelling waarvoor de omroepen in het leven zijn geroepen2.

  • Vraag 3
    Deelt u de mening dat een indeling naar genre, volgens de werkwijze van de Nederlandse Publieke Omroep, niets zegt over de inhoud en invalshoek van programma’s? Deelt u de mening dat het percentage van niet-levensbeschouwelijk aangemerkte programmering substantieel lager ligt dan eerder is vermeld, gezien het feit dat bijvoorbeeld een wekelijks programma, zoals Songs of Praise, niet herkend is als levensbeschouwelijk?

    De genreclassificatie is een indeling naar de hoofdvorm van de programma’s. Niettemin is het beeld dat uit de classificatie van programma’s ontstaat, consistent gelet op de constateringen van de visitatiecommissie uit 2009. Ik verwijs u verder naar mijn antwoord op vraag 2.

  • Vraag 4
    Hoe verklaart u het feit dat uit het eerder onder uw verantwoordelijkheid gestuurde rapport «Partners in levensbeschouwing»2 over de 2.42-omroepen blijkt dat deze omroepen zich aan hun taakopdracht houden? Hoe verklaart u het feit dat het Commissariaat voor de Media nimmer aan de 2.42-omroepen heeft laten weten dat zij zich niet houden aan de opdracht die zij hebben gekregen in hun zendmachtiging tot 1 januari 2016?

    Het klopt dat niet geconstateerd is dat de 2.42 omroepen zich niet aan hun taakopdracht houden. Wel is vastgesteld door de visitatiecommissie dat zij deze taakopdracht ruim interpreteren. Met het oog op de noodzakelijke bezuinigingen is het naar mijn oordeel alleszins gerechtvaardigd de 2.42 omroepen nu te vragen zich aan te sluiten bij bestaande omroepverenigingen dan wel de NTR èn zich te beperken tot religieuze en geestelijke programmering. Dit betreft volgens artikel 2.49, tweede lid, van de Mediawet 2008 – «het verzorgen van specifieke programmering op kerkelijk en geestelijk terrein die een verband heeft met de kerkelijke of geestelijke identiteit».

  • Vraag 5
    Houdt uw toezegging aan de Kamer stand dat de extra bezuinigingen «gestoeld zijn» op de constatering dat een kwart van de programmering niet levensbeschouwelijk is? Bent u bereid om de extra bezuinigingsopdracht van 7 miljoen euro te herzien, wanneer blijkt dat de conclusies over het levensbeschouwelijk karakter van programma’s niet zijn te trekken op basis van de KLO-gegevens ?

    Ik heb in het debat op 27 juni jl vermeld dat in 2010 een kwart van het aanbod van de 2.42 omroepen meer algemeen van aard was. Daarop zijn de bezuinigingen deels gebaseerd. Ik zie geen aanleiding om daar op terug te komen. Het kabinet kiest ervoor een lager budget beschikbaar te stellen voor de 2.42 omroepen. Ik verwijs u verder naar mijn antwoord op vraag 2 en 4.

  • Vraag 6
    Waarom heeft u radio- en nieuwe media-content niet meegenomen in uw afweging over levensbeschouwelijke programmering? Bent u bereid dit alsnog te doen?

    Het budget van de 2.42 omroepen wordt grotendeels gebruikt voor televisie. Het betrekken van andere mediacontent zou daarom van geringe invloed zijn op mijn afweging. Ik zie om die reden geen aanleiding dit alsnog te doen. Ik verwijs u verder naar mijn antwoord op vraag 2, 4 en 5.

  • Vraag 7
    In hoeverre kunnen de levensbeschouwelijke 2.42-omroepen voldoen aan de eis om in 2015 een gelijk aantal uren zendtijd te produceren als op dit moment, zoals is vastgelegd in de zendmachtiging van het Commissariaat voor de Media, met een halvering van het budget?

    Ja.

  • Vraag 8
    Bent u bereid deze vragen voorafgaand aan de behandeling van het onderdeel Media van de OCW-begroting 2012 te beantwoorden?

Kamervraag document nummer: kv-tk-2011Z22776
Volledige titel: Vragen van het lid Voordewind (ChristenUnie) aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over de bezuinigingen op de 2.42-omroepen (ingezonden 11 november 2011).
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20112012-787
Volledige titel: Vragen van het lid Voordewind (ChristenUnie) aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over de bezuinigingen op de 2.42-omroepen (ingezonden 11 november 2011).