Ingediend | 3 oktober 2011 |
---|---|
Beantwoord | 24 oktober 2011 (na 21 dagen) |
Indiener | Cynthia Ortega-Martijn (CU) |
Beantwoord door | Paul de Krom (staatssecretaris sociale zaken en werkgelegenheid) (VVD) |
Onderwerpen | bestuur economie financieel toezicht financiën gemeenten overige economische sectoren |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2011Z19159.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20112012-375.html |
Ja.
Op 12 april 2010 heb ik de Tweede Kamer een onderzoek over de wachttijden op 1 januari 2010 bij de gemeentelijke schuldhulpverlening gestuurd (Kamerstukken II 2009/10, 24 515 nr. 185). De gemiddelde wachttijd over alle gemeenten was op 1 januari 2010 32 kalenderdagen. Op 3 december 2010 heb ik het onderzoek «Tijdelijke middelen schuldhulpverlening, tussenrapportage 2010» aan de Tweede Kamer gestuurd (Kamerstukken II 2010/11, 24 515 nr. 192). Uit deze rapportage blijkt dat gemeenten aangeven dat met de inzet van de tijdelijke middelen schuldhulpverlening de wachttijden redelijk tot sterk zijn gedaald en waar de wachttijden niet zijn gedaald de tijdelijke middelen hebben bijgedragen aan het voorkomen van het oplopen van wachttijden. In de eindrapportage van dit onderzoek, die begin 2012 aan u zal worden gezonden, wordt opnieuw aandacht besteed aan dit onderwerp.
Het is voor mij niet mogelijk om een gefundeerde inschatting te maken van de ontwikkeling van de wachttijden in de komende jaren.
Ik hecht er in dit verband aan te wijzen op de inhoud van het wetsvoorstel gemeentelijke schuldhulpverlening op het punt van de wachttijden, zoals dat op dit moment in behandeling is bij de Eerste Kamer. Indien het wetsvoorstel tot wet is verheven en in werking is getreden, zijn de maximale wachttijden in de wet verankerd. Mijn verwachting is dat gemeenten zich aan de wet zullen houden.
Uiteraard onderschrijf ik de doelstelling met betrekking tot wachttijden, zoals die is opgenomen in artikel 4 van het wetsvoorstel gemeentelijke schuldhulpverlening.
Ik ga ervan uit dat gemeenten zich zullen houden aan de dan in de wet vastgelegde maximale wachttijden. Indien een gemeente zich onverhoopt niet houdt aan deze wettelijke verplichting, is het aan de gemeenteraad om het college van B en W daarop aan te spreken.
Partijen die voor schuldbemiddeling een vergoeding mogen vragen zijn limitatief opgesomd in artikel 48 van de Wet op het consumentenkrediet (Wck). Particuliere ondernemers, die niet onder deze vrijstelling vallen, is het niet toegestaan schuldbemiddeling aan te bieden tegen betaling. Hierop wordt toezicht gehouden door de Belastingdienst Holland-Midden. Zoals ik eerder heb toegezegd zal ik samen met de minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie de Tweede Kamer nog dit jaar informeren over de toezicht- en handhavingpraktijk, waaronder over het aantal meldingen over malafide schuldbemiddelaars en wat daarmee is gedaan.
Zie antwoord vraag 4.