Ingediend | 12 september 2011 |
---|---|
Beantwoord | 10 november 2011 (na 59 dagen) |
Indiener | Hans Spekman (PvdA) |
Beantwoord door | |
Onderwerpen | migratie en integratie tijdelijk verblijf |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2011Z17411.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20112012-631.html |
Ja.
Van de vreemdelingen die op 31 december 2010 in het jaar 2010 tot de caseload van de Vrijheidsbeperkende Locatie (VBL) behoorden, verbleven circa 250 vreemdelingen (circa 49%) langer dan 12 weken in de VBL en verbleven circa 260 vreemdelingen (circa 51%) korter dan 12 weken in de VBL.
Van de vreemdelingen die op 19 september 2011 (peildatum 20 september 2011) tot de caseload van de VBL behoorden, verbleven circa 390 vreemdelingen (circa 65%) korter dan 12 weken en verbleven circa 210 vreemdelingen (circa 35%) langer dan 12 weken in de VBL.
In de periode van 1 januari 2010 tot 20 september 2011 zijn in totaal 755 vreemdelingen direct vanuit de VBL vertrokken. 400 van deze personen zijn aantoonbaar zelfstandig uit Nederland vertrokken. Dit betreft dus ruim de helft van het totaal aantal personen dat direct vanuit de VBL is vertrokken. De VBL kent daarnaast andere uitstroomcategorieën, niet zijnde aantoonbaar zelfstandig vertrek. Er stroomt een categorie uit als gevolg van het indienen van een nieuwe verblijfsaanvraag, er wordt in een klein aantal gevallen een vergunning verleend in de VBL, en er is een groep die vanuit de VBL in bewaring wordt gesteld. Onder deze laatste groep bevinden zich vanzelfsprekend overwegend vreemdelingen die vervolgens vanuit bewaring daadwerkelijk worden uitgezet. Gedwongen vertrek vindt in beginsel niet rechtstreeks vanuit de VBL plaats. Voor nadere informatie over de uitstroomcategorieën verwijs ik u naar de bijgevoegde factsheet.2
Op 31 december 2010 verbleven circa 395 vreemdelingen (circa 77%) in de VBL die behoorden tot een gezin. Het aantal gezinnen waartoe deze circa 395 vreemdelingen behoorden, was circa 125.
Op 19 september 2011 verbleven circa 465 (circa 78%) vreemdelingen in de VBL die behoorden tot een gezin. Het aantal gezinnen waartoe deze circa 465 vreemdelingen behoorden, was circa 160.
Over 2009 is geen volledig overzicht te geven. Om die reden is in 2009 een verbeterslag ingezet voor wat betreft het informatiesysteem van de DT&V. De gevraagde gegevens kan ik u derhalve vanaf het jaar 2010 verstrekken. In de bijlage treft u een feitenoverzicht aan waarin de gevraagde gegevens zijn opgenomen.
Hieronder treft u een overzicht aan van de kosten per capaciteitsplaats per jaar in de VBL.
Prijs per capaciteitsplaats (prijspeil 2011)
VBL
Opvangen
Wonen/diensten
8 371
Huisvesten
Capaciteit (= prijs structurele capaciteit)
3 740
Gezondheidszorg
Toegankelijkheid van de reguliere zorg
1 073
Publieke gezondheidszorg asielzoekers
604
Medische verstrekking aan asielzoekers
3 392
Regelingen (incl. uitvoeren)
Uitvoeren regelingen
83
RVA (incl. REBA)
2 565
Faciliteitenbesluit
105
Totaalprijs
19 933
Ter toelichting dient dat de kosten met betrekking tot beheer, schoonmaak en onderhoud onderdeel vormen van wonen/diensten. Personeelskosten vallen eveneens onder de productgroep wonen/diensten.
De jaarlijkse personele kosten DT&V voor de VBL komen neer op ruim € 2 miljoen per jaar. Voorzieningen, cq. verstrekkingen, zijn meegenomen in de kostprijs RVA (regeling vestrekkingen asielzoekers).
De kosten van de verplaatsingen van en naar de VBL bedragen jaarlijks circa € 400 000.
De verhouding van al deze kosten tot het rendement van het aantal vreemdelingen dat vanuit de VBL terugkeert naar het land van herkomst is niet te leveren omdat niet duidelijk is welke cijfers zouden moeten worden vergeleken. Wanneer ik de vraag opvat als een vraag naar de kosteneffectiviteit van terugkeer vanuit de VBL kan ik u melden dat in zijn algemeenheid zelfstandig vertrek, al dan niet met (financiële) herintegratie ondersteuning vóórdat het tot de toepassing van vrijheidsbeperkende of -ontnemende maatregelen komt, het meest kosteneffectief is. Indien het tot de toepassing van maatregelen komt is de toepassing van vrijheidsbeperking goedkoper dan vrijheidsontneming (vreemdelingenbewaring). Ik teken hierbij aan dat de Nederlandse overheid op grond van de Vreemdelingenwet 2000 gehouden is de noodzakelijke inspanningen te verrichten om terugkeer te bewerkstelligen. Bij de inzet van deze middelen wordt steeds getoetst of maatregelen noodzakelijk zijn en of zij proportioneel zijn. Uitgangspunt is dat de inbreuk op de rechten van de vreemdeling zo beperkt mogelijk moet zijn. Dit afwegingskader zal er in de regel toe leiden dat niet meer kosten worden gemaakt dan noodzakelijk voor de terugkeer.
Naar aanleiding van de schriftelijke vragen van het lid Spekman (PvdA), over de resultaten van de Vrijheidsbeperkende Loctie (VBL) in Ter Apel, die werden ingezonden op 12 september 2011, deel ik u mee dat het niet mogelijk is deze vragen binnen de gestelde termijn te beantwoorden. De oorzaak hiervan is dat nog niet alle gegevens zijn verkregen die voor de beantwoording nodig zijn. Beantwoording zal plaatsvinden zodra alle informatie is verkregen.