Ingediend | 19 augustus 2011 |
---|---|
Beantwoord | 10 oktober 2011 (na 52 dagen) |
Indiener | Paulus Jansen |
Beantwoord door | Joop Atsma (staatssecretaris infrastructuur en waterstaat) (CDA) |
Onderwerpen | afval burgerlijk recht natuur en milieu recht |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2011Z16237.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20112012-252.html |
Ja.
De uitspraak bevestigt de zorgplicht van de producent om informatie te verstrekken over bekende gevaren voor de gezondheid bij het gebruik van zijn producten. Deze erkenning van aansprakelijkheid van de producent is positief, omdat de overheid een financiële tegemoetkoming verstrekt aan slachtoffers die aan mesothelioom lijden als gevolg van blootstelling aan asbest en de kosten daarvan zoveel mogelijk verhaalt op de veroorzaker. Dit gebeurt door de Sociale Verzekeringsbank via de uitvoering van de Regeling tegemoetkoming asbestslachtoffers en de Regeling tegemoetkoming niet-loondienstgerelateerde slachtoffers van mesothelioom.
De uitspraak kan bovendien bevorderen dat producenten bij de introductie van nieuwe producten beter nadenken over mogelijke gevaren van die producten en daar de gebruikers ook op wijzen. Het voorkomen van slachtoffers blijft wat mij betreft het hoofddoel van het beleid voor het omgaan met gevaarlijke stoffen, waaronder asbest.
De sanering van asbestwegen is een goede, maar ook kostbare zaak geweest om de blootstelling aan asbest te verminderen. Deze sanering wordt volgend jaar afgerond. Het voorgoed saneren van asbest uit gebouwen is geen beleidsdoel, omdat hechtgebonden asbest in gebouwen geen gevaar voor de gezondheid oplevert. Een totale sanering van asbest uit gebouwen brengt zeer hoge kosten met zich mee en is moeilijk uitvoerbaar en handhaafbaar. De hoge kosten van totale sanering van asbest uit gebouwen acht ik ook niet doelmatig omdat het nauwelijks slachtoffers zal voorkomen. Het verwijderen van asbest bij sloop- en verbouwwerkzaamheden is wel gevaarlijk voor de gezondheid. Daarom hecht ik aan de strenge regels die gelden voor het verwijderen van asbest uit gebouwen en objecten, om toekomstige slachtoffers van blootstelling aan asbest zoveel mogelijk te voorkomen.
De onderhandelingen met Eternit hebben geen vrijwillige bijdrage opgeleverd aan het saneren van asbest.
De rechter heeft geen uitspraak gedaan over de stelling dat Eternit verplicht was om het asbest van het erf van het slachtoffer te verwijderen, nadat bekend was dat dergelijke blootstelling de dood tot gevolg kon hebben. Niettemin ben ik met u eens dat de Staat mogelijkheden tot verhaal van milieuschade op de veroorzaker moet benutten. De juridische mogelijkheden en kansen voor een aansprakelijkstelling van Eternit heb ik eerder laten onderzoeken door de landsadvocaat. In het licht van deze uitspraak zal ik nader onderzoek doen.
Hierbij deel ik u mede dat de beantwoording van de schriftelijke vragen van het lid Paulus Jansen (SP) over de aansprakelijkheid van Eternit voor de kosten van asbestsanering (ingezonden 19 augustus 2011), niet binnen de gestelde termijn zal kunnen plaatsvinden. Omdat nog nader feitenonderzoek nodig is, vergt de beantwoording van de vragen nog enige weken.