Ingediend | 18 augustus 2011 |
---|---|
Beantwoord | 14 september 2011 (na 27 dagen) |
Indieners | Carola Schouten (CU), Sharon Gesthuizen (GL), Elbert Dijkgraaf (SGP) |
Beantwoord door | Maxime Verhagen (minister economische zaken, viceminister-president ) (CDA) |
Onderwerpen | arbeidsvoorwaarden economie ondernemen werk |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2011Z16191.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20102011-3648.html |
Ja.
Zoals ik in mijn brieven van 21 juni en 18 augustus 2011 op eerdere vragen over het instellen van het toeristisch regime in de gemeente Zoetermeer heb aangegeven, voldoet het besluit van de gemeente Zoetermeer naar mijn mening aan de eisen die de toerismebepaling stelt. Hierbij wordt wel aangetekend dat er bezwaar is ingediend tegen het besluit van de gemeente Zoetermeer. Tegen het besluit op dit bezwaar kan beroep worden ingesteld bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven. De rechter heeft het laatste woord bij de beoordeling van de vraag of de gemeente Zoetermeer terecht gebruik heeft gemaakt van de toerismebepaling.
Ik kan niet overzien of er sprake is van een bredere trend. Ik wil er echter op wijzen dat de bescherming van werknemers voor het werken op zondag wettelijk is geregeld. Daarnaast dienen ook gemeenten op grond van de Winkeltijdenwet het belang van de werkgelegenheid en economische bedrijvigheid in de gemeente, waaronder mede wordt begrepen het belang van winkeliers met weinig of geen personeel en van winkelpersoneel, mee te wegen, indien zij op grond van de toerismebepaling meer dan 12 koopzondagen aanwijzen.
Zowel de wetgeving (Arbeidstijdenwet) als veel cao’s bieden de mogelijkheid tot het werken op zondag. Aan het werken op zondag zijn echter wel voorwaarden verbonden. Het is, vanuit het beginsel van goed werkgeverschap, belangrijk dat hierover goede afspraken worden gemaakt tussen werkgever en werknemers. De bescherming van werknemers voor het werken op zondag is in de Arbeidstijdenwet geregeld. Werknemers die onder druk worden gezet om op zondag te werken, kunnen zich op deze wet beroepen. Bovendien is in artikel 7:670, negende lid, Burgerlijk Wetboek opgenomen dat de werknemer niet ontslagen mag worden vanwege het enkele feit dat hij weigert op zondag arbeid te verrichten in geval bedrijfsomstandigheden hiertoe nopen. Wordt hij toch ontslagen, dan is er sprake van onrechtmatig handelen. Werknemers die onder druk worden gezet om op zondag te werken, dus ook het winkelpersoneel, kunnen zich op deze wetten beroepen, afhankelijk van de situatie die voor hen geldt. Indien gewenst kan de vakbond of belangenorganisatie hierbij een ondersteunende rol spelen.
Het uitoefenen van druk op personeel om op zondag te werken en het dreigen met ontslag is ongewenst. Zoals ik hierboven reeds heb aangegeven, kunnen werknemers die hiermee te maken krijgen zich op de Arbeidstijdenwet en het Burgerlijk Wetboek beroepen. Omdat zowel de cao-bepalingen, artikel 5:6 Arbeidstijdenwet als het Burgerlijk Wetboek onder het burgerlijk recht vallen, dient de werknemer die van mening is dat zijn werkgever onrechtmatig handelt, zijn zaak, eventueel via de vakbond, voor te leggen aan de rechter.
Op grond van de toerismebepaling uit de Winkeltijdenwet zijn gemeenten verplicht het belang van de werkgelegenheid en economische bedrijvigheid in de gemeente, waaronder mede wordt begrepen het belang van winkeliers met weinig of geen personeel en van winkelpersoneel, mee te wegen. Het is echter aan de gemeente om te bepalen hoe en hoe zwaar ze deze belangen meeweegt.
Zie antwoord vraag 5.
Zowel cao-afspraken als de regelgeving over zondagsarbeid dienen te worden nageleefd. Omdat echter beide onder het burgerlijk recht vallen, ziet de overheid (in casu de Arbeidsinspectie) niet toe op de naleving van genoemde bepalingen. De werknemer die van mening is dat zijn werkgever in strijd met artikel 5:6 van de Arbeidstijdenwet handelt, kan dit voorleggen aan de rechter en op deze wijze zijn recht krijgen. De overheid (in casu de Arbeidsinspectie) kan en wil hier niet in treden. Toezicht op de naleving van cao-bepalingen is primair een taak van de vakbond of belangenorganisatie.